Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 25 min
Éléments de cette leçon
De winter
Slide 1 - Diapositive
Wat is het koudste seizoen van het jaar?
A
Zomer
B
Herfst
C
Winter
D
Lente
Slide 2 - Quiz
Wat gebeurt er vaak tijdens de winter in landen met een koud klimaat?
A
Dieren houden een winterslaap
B
Bloemen beginnen te bloeien
C
De zon schijnt de hele dag
D
De temperatuur is altijd warm
Slide 3 - Quiz
Wat is typisch voor de winter in ons land?
A
Lange dagen met veel zonlicht
B
Hoge temperaturen boven de 30 graden
C
Korte dagen met weinig zonlicht
D
Bloei van tulpen
Slide 4 - Quiz
Wat gebeurt er met water in de winter als het onder het vriespunt komt?
A
Het verandert in stoom
B
Het bevriest en wordt ijs
C
Het blijft vloeibaar
D
Het verdampt
Slide 5 - Quiz
Waarom hebben sommige dieren in winter een dikkere vacht of vetlaag?
A
Om er gezonder uit te zien
B
Om warm te blijven in de kou
C
Voor camouflage
D
Omdat het hun favoriete seizoen is
Slide 6 - Quiz
Wanneer begint de winter?
A
21 maart
B
21 september
C
21 juni
D
21 december
Slide 7 - Quiz
Wanneer eindigt de winter?
A
21 maart
B
21 september
C
21 juni
D
21 december
Slide 8 - Quiz
Hoe lang duurt de winter?
A
drie maanden
B
vijf maanden
C
vier maanden
D
twee maanden
Slide 9 - Quiz
Wat kan je zeggen over de bomen in de winter?
A
Ze hebben heel veel blaadjes.
B
De boom heeft geen blaadjes in de winter.
C
De blaadjes zijn aan het vallen.
D
De boom verandert niet in de winter
Slide 10 - Quiz
De stellingen
Slide 11 - Diapositive
Akkoord of niet akoord?
Slide 12 - Diapositive
De winter is het seizoen van gezelligheid en warmte binnen, terwijl de kou en het sneeuwlandschap buiten de perfecte setting creëren voor knusse avonden.