aaneenschrijven
onderwerp van de tekst
1 / 25
Éléments de cette leçon
onderwerp van de tekst
Slide 1 - Carte mentale
Wat betekent ' vollemelkfles'?
A
een melkfles die tot de rand gevuld is
B
een fles volle melk
Slide 2 - Quiz
Wat betekent 'rode wijnglas'?
A
wijnglas in een rode kleur
B
een glas voor rode wijn
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Wat betekent 'langeafstandsloper'?
A
een loper die groot is van gestalte
B
een loper die gespecialiseerd is in lange afstanden
Slide 5 - Quiz
Wat is juist?
A
linker arm
B
linkerarm
Slide 6 - Quiz
Wat is juist?
A
lange afstand loper
B
lange afstandloper
C
langeafstandloper
Slide 7 - Quiz
Wat is juist?
A
zomer dag
B
zomerdag
C
onder gaat
D
ondergaat
Slide 8 - Quiz
Wat is juist?
A
witte wijn
B
wittewijn
Slide 9 - Quiz
Wat is juist?
A
over al
B
overal
Slide 10 - Quiz
Wat is juist?
A
te kort
B
tekort
C
te kort
D
tekort
Slide 11 - Quiz
Wat is juist?
A
hoge gebouw
B
hogegebouw
C
hoge school
D
hogeschool
Slide 12 - Quiz
Wat is juist?
A
te goed bon
B
tegoed bon
C
tegoedbon
Slide 13 - Quiz
Wat is juist?
A
weg schenken
B
wegschenken
C
goed doel
D
goeddoel
Slide 14 - Quiz
Wat is juist?
A
hoge snelheidstrein
B
hogesnelheids trein
C
hogesnelheidstrein
Slide 15 - Quiz
Wat is juist?
A
donker blauw
B
donkerblauw
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
paard +bloem
krant+artikel
groente+soep
krant+artikel
groente+soep
Slide 18 - Question ouverte
dorp+huis
beer+goed
ui+ soep
beer+goed
ui+ soep
Slide 19 - Question ouverte
station+straat
aardbei+jam
aardbei+jam
Slide 20 - Question ouverte
televisie+zender
horloge+maker
horloge+maker
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Wat is juist?
A
eerste hulp post
B
eerst hulppost
C
eerstehulppost
