Het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Welkom klas 1H
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek Nederlands, schrift en je Chromebook.
Stap 3: Log alvast in op Lessonup.app  De code komt op het whiteboard.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom klas 1H
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek Nederlands, schrift en je Chromebook.
Stap 3: Log alvast in op Lessonup.app  De code komt op het whiteboard.

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord herkennen in een zin.
  • Ik kan het bepaald en onbepaald lidwoord herkennen in een zin.
  • Ik kan het zelfstandig naamwoord herkennen in een zin.
  • Ik kan het (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord herkennen in een zin.

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Oefenen lidwoorden, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord.
  • Uitleg: Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord 
  • Oefenen: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
  • Oefenen: alles taalkundig ontleden( lidwoorden, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord. zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord)
  • Huiswerk volgende les: 1, 2 en 4

Slide 3 - Diapositive

Benoem uit de zin het lw, zn en (stoffelijk) bn: Het gelukkige echtpaar gaf elkaar een prachtige, diamanten ring.

Slide 4 - Question ouverte

Benoem uit de zin het lw, zn en (stoffelijk) bn: Tot onze schrik viel de stenen fruitschaal op de granieten vloer.

Slide 5 - Question ouverte

Soorten werkwoorden: Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord (zww): het belangrijkste werkwoord in de zin.
Als een zin maar één werkwoord heeft, dan is dat het zelfstandig werkwoord.
Heeft een zin meerdere werkwoord, kijk dan waar de zin om draait: gaat het om het ene werkwoord of toch het andere werkwoord?
Hulpwerkwoord: Komen alléén voor in zinnen met meerdere werkwoorden. Ze helpen om het gezegde te maken. 
Hulpwerkwoorden zijn vormen van: kunnen, zullen, hebben, zijn, worden en mogen.
Voorbeeld: Ik zou een cadeau hebben gekocht.  Rood = hww,  Groen= zww

Slide 6 - Diapositive

Benoem het soort werkwoord in de zin: De fiets wordt door mijn broer gerepareerd.

Slide 7 - Question ouverte

Noteer het soort werkwoord in de zin: Vanmorgen zou de favoriete Nederlandse coureur de Grand Prix van Monaco moeten hebben gewonnen.

Slide 8 - Question ouverte

Benoem alle woordsoorten van de zin: Jeffry en Wesly zullen verlof krijgen voor de bruiloft.

Slide 9 - Question ouverte

Huiswerk
Wat ga je doen? Maken opdr. 1, 2 en 4 online
Waarom? Je herkent de woordsoorten
Hoe? Je werkt de eerste 5 min. alleen en in stilte. Daarna mag je fluisterend overleggen.
Hulp? Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Klaar? Maak de niveautest op lezen voor de lijst 12-15 jaar. Kies dan een boek uit de mediatheek en ga die lezen.

Slide 10 - Diapositive