naamvl.+bijv.nw.

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Willkommen V4!

Heute:

- Besprechen Hausaufgaben Grammatik + Lesen

- Erklärung Adjektiv + Übungsaufgabe

(- evt. Hören Kijk/Luistertoets)

Wir besprechen Aufg.23 S.136 + danach Aufg.10-11 S.130

Das Adjektiv = bijvoeglijk nw.

Pak pag.278 in je lesboek + je aantekeningenschrift erbij! 

Wat is een Adjektiv?

een Adjektiv = een bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord...

• zegt iets over een zelfstandig naamwoord; 

•   betreft vaak een eigenschap of een kenmerk;
•  staat vaak vóór het zelfstandig naamwoord. (en vaak na een vorm van de ein-/ der-gruppe)

Voorbeeld: Mijn oom heeft een mooie auto. 

Auf Deutsch: Mein Onkel hat ein schönes Auto.

Der-Gruppe - zoals we 'm kennen

Hoe ziet dat er dan uit?

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
1e nvl.	der / jed er	die / jed e	das / jed es	die / jed e
3e nvl.	dem / jed em	der / jed er	dem / jed em	den +-n / jed en +-n
4e nvl.	den / jed en	die / jed e	das / jed es	die / jed e

Nu met bijvoeglijk naamwoord - Der-Gruppe

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
1e nvl.	der groß e Tisch	die blau e Jacke	das klein e Haus	die gut en Sachen
3e nvl.	dem groß en Tisch	der blau e n Jacke	dem klein en Haus	den gut en Sachen
4e nvl.	den groß en Tisch	die blau e Jacke	das klein e Haus	die gut en Sachen

Ein-Gruppe

Bij de Ein-Gruppe horen de woorden:

ein / kein +

bezittelijke voornaamwoorden

Ein-Gruppe

Hoe ziet dat er dan uit?

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
1e nvl.	ein / mein	ein e / dein e	ein / sein	kein e / unser e
3e nvl.	ein em / meinem	ein er / dein er	ein em / sein em	kein en +-n / unser en +-n
4e nvl.	ein en /mein en	ein e / dein e	ein / sein	kein e / unser e

Nu met bijvoeglijk naamwoord

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
1e nvl.	ein groß er Tisch	eine blau e Jacke	ein klein es Haus	keine gut en Sachen
3e nvl.	einem groß en Tisch	einer blau en Jacke	einem klein en Haus	keinen gut en Sachen
4e nvl.	einen groß en Tisch	eine blau e Jacke	ein klein es Haus	keine gut en Sachen

Hoe leer je dat?

Je kunt een

S L E U T E L

tekenen in het schema!

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe

Voorbeeld:

Ein ...  groß... Haus gefällt mir gut!

=> geslacht van 'Haus' ?

=> naamval van het zinsdeel?

Voorbeeld:

=> geslacht van 'Haus' ?    das Haus - onzijdig

=> naamval van het zinsdeel?  onderw. = 1e nvl.

                Ein- großes Haus gefällt mir!

Jetzt du!

Ein ... jung... Frau hat uns geholfen.

1. - -e
2. - -es
3. -en -en
4. -e -e

Ich habe diese braun... Schuhe (mv).

1. -e
2. -en
3. -er
4. -em

Er trägt meinen blau... Pulli (m).

1. -e
2. -er
3. -en
4. -em

Mein Bruder hat ein gelb...... T-Shirt (0) bekommen.

1. -en
2. -es
3. -e
4. -er

Wir fahren mit (d)... rot..... Boot (o).

1. dem -en
2. den -en
3. das -e
4. dem -em

Ein groß..... Mann kaufte ein Eis.

1. -en
2. -e
3. -es
4. -er

Durch (d)... rot... Hose (v) siehst du hübsch aus!

1. die -e
2. der -er
3. dem -en
4. das -es

Achtung:

Twee of meer bijvoeglijke naamwoorden voor hetzelfde zn, krijgen dezelfde uitgang:

Bv.: 

Dieser große, nette Mann spielt in unserer Mannschaft.

Er hat meiner lieben, netten Mutter Blumen gegeben.

Lesdoel bereikt?
Je kunt het uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord toepassen.

1. Ja, ik kan het! Ben me zeker!
2. Nee, ik snap het niet!
3. Nog een beetje leren... en dan komt het goed!
4. Ja, ik denk het wel!

En dan nu?

• Maken "Übungsaufgabe Adjektiv (bijv.nw)" (teams > Periode 2 > Grammatik)
• nakijken overige huiswerk met nakijkboekje (voor in de klas) 

Einde