Economisch afstuderen les 2

Oefenopdrachten P 6.2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefenopdrachten P 6.2

Slide 1 - Diapositive

Programma
Wat gaan wij doen? Klassikaal oefenen met de formules
Hoe gaan wij het doen? Aan de hand van wisbordjes
Aan het eind van de les een controle opgave!
Na goedkeuring ga verder met verrijkingsstof
Exit ticket-->  Laatste 5 minuten vragen beantwoorden over wat je vond


Slide 2 - Diapositive

Opgave 1
De inkoopprijs van een boeket rozen is €7,80. De brutowinstmarge is 95% en het hoge BTW-tarief is van toepassing.
Bereken de consumentenprijs. 
timer
1:00

Slide 3 - Diapositive

Opgave 1
Inkoopprijs 100% €7,80
+ brutowinstmarge 95% €7,41            
= verkoopprijs  €15,21 
+ btw 21% € 3,19 
= consumentenprijs €18,40

Slide 4 - Diapositive

Opgave 2
De inkoopprijs van rekenmachines is €4,30. De brutowinstmarge is 145% en het hoge BTW-tarief is van toepassing.
Bereken de consumentenprijs. 
timer
1:00

Slide 5 - Diapositive

Opgave 2
Inkoopprijs 100% €4,30
+ brutowinstmarge 145% € 6,24
= verkoopprijs  €10,54 
+ btw € 2,21 
= consumentenprijs € 12,75 

Slide 6 - Diapositive

Opgave 3
3. In de sportkantine worden op een zaterdag 350 belegde broodjes verkocht voor €4,50 per stuk. De inkoopprijs van een belegd broodje is €1,10 per stuk. De bedrijfskosten zijn in totaal € 430.
A) hoeveel stuks behoren bij de afzet?
B) bereken het nettoresultaat. Noteer of dit positief of negatief is.


timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

Opgave 3
A. Afzet staat voor het aantal producten dus afzet is 350 stuks
B.  Omzet 350x€4,50 = € 1575
- inkoopwaarde 350x€1,10 = € 385
= brutowinst € 1190
- bedrijfskosten € 430
= nettoresultaat € 760 het is positief dus nettowinst

Slide 8 - Diapositive

Opgave 4
Pizzeria Seneca betaalt € 4,20 inkoopprijs per stuk voor voorgebakken pizza’s. De pizza’s worden in de zaak afgebakken en verpakt voor bezorging aan huis. De standaard verkoopprijs van een pizza is € 9,50. In juni worden 8.000 pizza’s verkocht. Aan huur betaalt de pizzeria € 3.300 per maand. De totale bezorgkosten zijn deze maand € 19.000. De kosten van het verpakkingsmateriaal zijn € 3.200. De overige kosten bedragen € 6.850.
Bereken het nettoresultaat voor de pizzeria. 

timer
5:00

Slide 9 - Diapositive

Opgave 4
Omzet 8000x€9,50 = € 76.000
- inkoopwaarde 8000x€4,20 = € 33.600
= brutowinst € 42.400
- bedrijfskosten 3300+19000+3200+6850= € 32.350
= nettoresultaat € 10.050 het is positief dus nettowinst

Slide 10 - Diapositive

Opgave 5
Bereken de consumentenprijs.
. `


timer
4:00

Slide 11 - Diapositive

Opgave 5
Bereken de consumentenprijs.
. `


Slide 12 - Diapositive

Opgave 6
Bereken de brutowinstoplag in euro’s en in procenten van de verkoopprijs. `


timer
4:00

Slide 13 - Diapositive

Opgave 6
Bereken de brutowinstoplag in euro’s en in procenten van de verkoopprijs.


Slide 14 - Diapositive

Opgave 7
Bereken de verkoopprijs.


timer
3:00

Slide 15 - Diapositive

Opgave 7
Bereken de verkoopprijs.


Slide 16 - Diapositive

Opgave 8
Bereken de btw-bedragen.


timer
3:00

Slide 17 - Diapositive

Opgave 8
Bereken de btw-bedragen.


Slide 18 - Diapositive

Opgave 9
Bereken met de gegevens in de tabel de omzet, afzet en de verkoopprijs.


timer
3:00

Slide 19 - Diapositive

Opgave 9
Bereken met de gegevens in de tabel de omzet, afzet en de verkoopprijs.


Slide 20 - Diapositive

Opgave 10
Peter verkoopt zonnepanelen voor €400 per stuk. Hij verkoopt in een jaar 2.750 stuks. De zonnepanelen hebben een inkoopwaarde van €650.000. De bedrijfskosten zijn in dat jaar €385.000. Geef de berekening van de omzet, de brutowinst en de nettowinst


timer
3:00

Slide 21 - Diapositive

Opgave 10
Peter verkoopt zonnepanelen voor €400 per stuk. Hij verkoopt in een jaar 2.750 stuks. De zonnepanelen hebben een inkoopwaarde van €650.000. De bedrijfskosten zijn in dat jaar €385.000. Geef de berekening van de omzet, de brutowinst en de nettowinst
a De omzet is: 2.750 × € 400 = € 1.100.000
 b De brutowinst is: € 1.100.000 – € 650.000 = € 450.000
 c De nettowinst is: € 450.000 – € 385.000 = € 65.000



Slide 22 - Diapositive

Controle opgave
Klaas verkoopt zonnebrillen voor €100 per stuk. Hij verkoopt in een jaar 5.000 stuks. De zonnebrillen hebben een inkoopwaarde van €300.000. De bedrijfskosten zijn in dat jaar €250.000. Geef de berekening van de omzet, de brutowinst en het nettoresultaat leg uit of hij winst of verlies heeft.




timer
5:00

Slide 23 - Diapositive

Controle opgave
Klaas verkoopt zonnebrillen voor €1.00 per stuk. Hij verkoopt in een jaar 5.000 stuks. De zonnebrillen hebben een inkoopwaarde van €550.000. De bedrijfskosten zijn in dat jaar €400.000. Geef de berekening van de omzet, de brutowinst en het nettoresultaat
a De omzet is: 5.000 × € 100 = € 500.000
 b De brutowinst is: € 500.00 – € 300.000 = € 200.000
 c Het nettoresultaat is: € 200.000 – € 250.000 = -€ 50.000 het is een negatief getal, dus een verlies



timer
5:00

Slide 24 - Diapositive

Exit- Ticket
Vul de Exit-ticket in en geef jouw eerlijke mening!

Slide 25 - Diapositive