Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
zij, hen, hun
Zij, hun, hen
Zij en hun worden vaak door elkaar gebruikt. In deze les leer je wanneer je welk woord je moet gebruiken.
1 / 17
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Zij, hun, hen
Zij en hun worden vaak door elkaar gebruikt. In deze les leer je wanneer je welk woord je moet gebruiken.
Slide 1 - Diapositive
Zij
Zij gebruik je als derde persoon meervoud als onderwerp
Slide 2 - Diapositive
Voorbeeld
Zij maken samen het ontbijt klaar
Zij hebben vanmiddag met elkaar overlegd
Zij zeggen dat ze geen honger hebben
Slide 3 - Diapositive
Hun of hen?
Het verschil tussen hen en hun vinden mensen vaak moeilijker. Je moet er wat grammatica voor kennen. Kijk maar naar het volgende filmpje:
Slide 4 - Diapositive
https:
Slide 5 - Lien
Dus:
Zij is het onderwerp in de zin
Hun gebruik je als bezittelijk voornaamwoord of meewerkend voorwerp
Hen gebruik je als lijdend voorwerp
Slide 6 - Diapositive
De regels
De regels van de grammatica met betrekking tot hun en hen kun je vinden op starttaal online, 2F, taalverzorging, grammatica. Hier kun je ook oefenen.
Slide 7 - Diapositive
Let op: het meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp kun je met en zonder voorzetsel schrijven.
Als je een voorzetsel gebruikt, zet je daarna 'hen'
Gebruik je die niet, dan wordt het 'hun'
Slide 8 - Diapositive
Kijk maar
Ik geef hun de bloemen
Ik geef de bloemen aan hen
Ik zet mijn geld op hen
Ik heb de brief naar hen gestuurd
Slide 9 - Diapositive
Nu jij. Wat is goed?
......... wassen de groente zorgvuldig
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 10 - Quiz
De docent gaf ....... een standje
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 11 - Quiz
Ik heb ..... gevraagd op tijd te komen
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 12 - Quiz
Ik heb ....... de weg gewezen
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 13 - Quiz
ik vind ....... leuk
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 14 - Quiz
Ik heb ...... in het park gezien
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 15 - Quiz
....... hebben ...... huiswerk niet gemaakt.
A
zij, hen
B
hun, hen
C
zij, hun
D
hun, hun
Slide 16 - Quiz
Duidelijk?
Je kunt oefenen op viastarttaal, bij stijlkwesties
Slide 17 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
zij, hen, hun
Juin 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
zij, hen, hun
Octobre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Les week 7, hun/hen/zij-als/dan-jou/jouw/u/uw
Juin 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Les 12 juni 2024 Stijlkwesties
Juin 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
Zij - hun - hen
Mai 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
16 mei B1e Grammatica nw gez + mvw
Mai 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Formuleren H6: lastige verwijswoorden
Octobre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1