H2.1 - Cellen (Start)

H2 - Cellen
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H2 - Cellen

Slide 1 - Diapositive

H2 - Cellen
2.1  Menselijke en dierlijke cellen
2.2 DNA en specialisatie van cellen
2.3 Celdeling en kanker
2.4 Kweken van cellen, weefsels en organen
2.5 Bacteriën, schimmels en planten

Slide 2 - Diapositive

Deze les
  • Voorkennisopdrachten
  • 2.1 - Cellen leven samen

Slide 3 - Diapositive

Vanaf nu nodig...



Slide 4 - Diapositive

Voorkennis

Slide 5 - Diapositive

Noem één overeenkomst en
één verschil tussen een dierlijke
cel en een plantaardige cel.
(Binas 79B en C)

Slide 6 - Question ouverte

Deze les
  • Voorkennisopdrachten
  • 2.1 - Cellen leven samen

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen
Je herkent emergente eigenschappen.
Je herkent de biologische organisatieniveaus.
Je benoemt de functies van:
  • het celmembraan
  • het celplasma
  • het celskelet 
  • de organellen van een dierlijke cel.

Slide 8 - Diapositive

Vragen over verschillende niveau's

Slide 9 - Diapositive

Organisatie-niveaus

In de biologie kun je dingen op verschillende organisatieniveaus bestuderen.

De volgende dia's laten de niveau's zien van klein naar groot
bron 1

Slide 10 - Diapositive

Vragen over verschillende niveau's

Slide 11 - Diapositive

Molecuul
Een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof

Slide 12 - Diapositive

Cel
Functionele basiseenheid van elk organisme
± 50 μm

Slide 13 - Diapositive

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie

Slide 14 - Diapositive

Orgaan
Verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak

Slide 15 - Diapositive

Orgaanstelsel
Diverse organen die samen een bepaalde taak hebben

Slide 16 - Diapositive

Populatie
Groep organismen van een bepaalde soort in een bepaald gebied

Slide 17 - Diapositive

Ecosysteem
Een begrensd gebied waarbij de levende en levenloze natuur relaties hebben

Slide 18 - Diapositive

Systeem Aarde
Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties

Slide 19 - Diapositive

Emergente eigenschap
Een eigenschap die in het
niveau eerder er nog niet was.

Voorbeeld: een emergente
eigenschap van het organisme 
is voortplanten omdat organen
zichzelf niet kunnen voortplanten.

Slide 20 - Diapositive

Emergente eigenschap
Doet zich alleen voor op één organisatieniveau

Voorbeeld emergente eigenschap van een mens:

Door interactie tussen spieren, botten, zenuwen, bloedvaten, stembanden etc. ontstaat er een organisme met de emergente eigenschap ‘praten'.

Slide 21 - Diapositive

Coronavirus
De effecten zullen je vast niet zijn ontgaan... 

Maar op welke organisatieniveaus?

Slide 22 - Diapositive

Op welk organisatieniveau heeft
het coronavirus een effect?

Slide 23 - Carte mentale

Effecten Covid-19
- Cellen aangevallen door het virus
- Organen/orgaanstelsel werken anders/slechter
- Organisme (mens) is ziek
- Invloed op andere mensen (populatie)
- Minder uitstoot in systeem Aarde (Isolatie/thuiswerken)

Slide 24 - Diapositive

Coronavirus
Wat doet dit virus?
Levend?

Slide 25 - Diapositive

Wat zijn kenmerken van leven?

Slide 26 - Carte mentale

Levende wezens?
In tegenstelling tot alle andere soorten microben op aarde, zitten virussen niet in de stamboom van het leven. Virussen bestaan namelijk niet uit een cel, zoals een bacterie. Het zijn niet meer dan eenvoudige eiwitpakketjes met daarin genetisch materiaal. Ze bewegen niet, eten niet en ook voortplanten kunnen ze niet zelfstandig. 
Doordat ze al deze eigenschappen missen, 
worden virussen door veel wetenschappers 
niet als levend organisme gezien.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Celorganellen
''Organen'' van de cel
Hebben allen een taak in het functioneren van een cel.

bv Kern: regelt processen
Mitochondrium: energiecentrale
enzovoorts.

Slide 29 - Diapositive

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 2.1: menselijke en dierlijke cellen

Slide 30 - Diapositive

Celorganellen
Een onderdeel van een cel met een bepaalde functie
  • Celkern
  • Endoplasmatisch reticulum
  • Ribosoom
  • Golgi-apparaat 
  • Transportblaasjes
  • Mitochondrium

Slide 31 - Diapositive

Celorganellen

Slide 32 - Diapositive

Celorganellen

Slide 33 - Diapositive

Celorganellen

Slide 34 - Diapositive

celmembraan   

Slide 35 - Diapositive

Cytoskelet: Draden van structuureiwitten

Slide 36 - Diapositive

Cytoskelet

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Verwerken
Opdrachten:
1 t/m 14

Slide 39 - Diapositive