Rekenen wat zijn decimale getallen + optellen en aftrekken.

Rekenen 1/2f 
Decimale getallen.
Herhaling + uitleg. 


1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Rekenen 1/2f 
Decimale getallen.
Herhaling + uitleg. 


Slide 1 - Diapositive

Waar kun je een decimaal getal aan herkennen?

Slide 2 - Question ouverte

Dus bij een decimaal getal, denk je aan een komma getal!

Slide 3 - Diapositive

Waar kom je vaak decimale getallen tegen?
Denk aan:
 
Geld
Temperatuur
Benzine prijzen

Slide 4 - Diapositive

Belangrijk om te onthouden!
Voor de komma en na de komma.

Slide 5 - Diapositive

Wat heb je als laatst gekocht? Schrijf dit bedrag als een decimaal getal.

Slide 6 - Question ouverte

Geef aan, wat voor betekenis de cijfers in het getal 3,24 hebben.
Eenheid
Tienden
Hondersten
3
2
4

Slide 7 - Question de remorquage

Decimale getallen op de getallenlijn.
Decimale getallen kun je op een getallenlijn aangeven.

De afstand tussen de getallen 0 en 1 is in 10 gelijke delen verdeeld.

Elk deel is 1 : 10 = 0,1.
De pijl wijst naar het derde streepje na het getal 0.

De pijl wijst naar het getal 0,3.





Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

1/2F: Ga aan de slag met paragraaf 3.1.
Controleer of je deze hebt afgerond.
Klaar? Typ dan ja. Nog niet klaar? Typ dan nee en maak het alsnog af.

2F: ga verder met de les.

Slide 10 - Question ouverte

 Optellen en aftrekken van decimale getallen.
Uitleg
Optellen en aftrekken met decimale getallen
Bij het optellen en aftrekken met decimale getallen moeten de komma’s recht onder elkaar geplaatst worden.

Kijk de 1e 5 minuten van de twee filmpjes.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Wat is er belangrijk bij het optellen en aftrekken van sommen met een decimaal getal?
A
Dat de komma altijd onder elkaar staat
B
Dat de voorste cijfers recht staan.
C
Maakt niets uit hoe je de cijfers wegzet.
D
Je moet alles keer 10 doen.

Slide 14 - Quiz

1/2F: Ga aan de slag met paragraaf 3.2 en 3.3.
Controleer of je deze hebt afgerond.
Klaar? Typ dan ja. Nog niet klaar? Typ dan nee en maak het alsnog af.

2F maak paragraaf 3.1

Slide 15 - Question ouverte