Debat les 1

Debat
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Debat

Slide 1 - Diapositive

Debatteren, hoe gaat dat?
Een debat is een gesprek over een afgebakend onderwerp waarover de deelnemers het oneens zijn. Bij een debat draait het om winnen.
Tijdens een debat wordt het eigen standpunt verdedigd en dat van de ander verzwakt met als doel een derde partij te overtuigen.

Slide 2 - Diapositive

Debatteren, hoe gaat dat?
Debatteren kan je ook kennen uit de Tweede Kamer of uit het Lagerhuis in Engeland. Hier wordt vooral gedebatteerd over beleidskwesties.
In deze debatten in het belangrijk om de andere partij en het publiek (burgers) te overtuigen.

Voorbeelden van beleidskwesties:  ‘De hoogte van verkeersboetes moet afhankelijk worden van iemands inkomen’ of 'Er moeten nieuwe maatregelen komen om het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen.'
https://www.youtube.com/watch?v=tNeFnVVtqBE&feature=youtu.be 

Slide 3 - Diapositive

NK debat voor scholieren
https://youtu.be/jag2mJRx2zA
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Hoe houd je een goed debat?
Bij debatteren zijn drie dingen belangrijk:
1. Inhoud: bij inhoud gaat het om wát je zegt. 
  • Welke argumenten gebruik je? 
  • Zijn het sterke argumenten? 
  • Klopt je verhaal? 
  • Is het feitelijk juist en logisch correct?  

Slide 5 - Diapositive

Hoe houd je een goed debat?
Bij debatteren zijn drie dingen belangrijk:
2. Presentatie: Bij presentatie gaat het om hoe jij je debatbeurt formuleert. 
  • Spreek je vloeiend en duidelijk?
  • Maak je goed gebruik van je taal?
  • Past je mimiek bij je taalgebruik? 

Slide 6 - Diapositive

Hoe houd je een goed debat?
Bij debatteren zijn drie dingen belangrijk:
3. Interactie: bij interactie gaat het om hoe jij je afstemt op je lezerspubliek.
  • Sluit je verhaal aan bij wat het publiek al weet? 
  • Gebruik je de goede taal en toon?

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn goede argumenten?
  • Objectieve argumenten - deze argumenten zijn gebaseerd op feiten en kan je controleren.
  • Subjectieve argumenten - deze argumenten komen voort uit ervaringen, vermoedens, vergelijkingen of emoties en moet je dus goed kunnen onderbouwen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Oefening argumenteren
We gaan een oefening doen met argumenteren.  
Je krijgt straks een stelling en je moet daarbij een argument bedenken.
  • Je mag voor of tegen de stelling zijn.

Slide 10 - Diapositive

Mijn zakgeld moet omhoog..
Ik ben voor/tegen, omdat.....

Slide 11 - Question ouverte

School moet dit jaar verder in de zomervakantie..

Ik ben voor/tegen, omdat.....

Slide 12 - Question ouverte

Alle wc's op school moeten genderneutraal worden..
Ik ben voor/tegen, omdat.....

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht 
Bedenk een tegenargument bij elk van de stellingen en hoe je dat kunt weerleggen (wat je daartegenin kunt brengen). 

Vul deze tegenargumenten en weerleggingen in.

Slide 14 - Diapositive

Bedenk een tegenargument:
Iedere debutant moet een groene overall aan, zodat je ziet dat hij nieuw is.

Slide 15 - Question ouverte

Bedenk een weerlegging:
Een debutant is vaak zenuwachtig en wil niet opvallen; met een groene overall valt hij juist extra op.

Slide 16 - Question ouverte

Bedenk een tegenargument:
De luipaard moet het nationale symbool worden, omdat we zijn uitgekeken op de leeuw.

Slide 17 - Question ouverte

Bedenk een weerlegging voor het tegenargument:
De leeuw is de koning der dieren. Dat is een krachtig symbool.

Slide 18 - Question ouverte

Bedenk een tegenargument:
Ooievaars mogen geen groene kikkers eten, omdat die anders uitsterven en daarom moet je dit verbieden.

Slide 19 - Question ouverte

Bedenk een weerlegging:
Je kunt zo’n verbod niet handhaven.

Slide 20 - Question ouverte

Noem een bekende voetballer/sporter.

Slide 21 - Question ouverte

Noem een bekende vlogger.

Slide 22 - Question ouverte

Noem je favoriete docent.

Slide 23 - Question ouverte

Noem een bekende filmster.

Slide 24 - Question ouverte

Noem een bekende filmster.

Slide 25 - Question ouverte