KERN 48 + 49_Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen....

- nakijken

- terugblik

- uitleg les 48

- zelfstandig werken

- afsluiting

Nakijken

Les 47 opdracht 3 t/m 7. 

Terugblik vorige lessen 

Hoe noemen we deze werkwoorden met een duidelijke betekenis?

1. zelfstandige werkwoorden
2. hulpwerkwoorden
3. koppelwerkwoorden

Wat zijn de zelfstandige werkwoorden?

Op school mogen leerlingen nog altijd geen kauwgom eten.

1. mogen
2. eten
3. mogen eten

Benoem het werkwoord.
We zullen jullie niet storen.

zullen =

1. hulpwerkwoord
2. koppelwerkwoord
3. zelfstandig werkwoord

Wat is in onderstaande zin het zelfstandige werkwoord?
Hij wil morgen voetballen ondanks zijn blessure.

1. wil
2. zijn blessure
3. voetballen
4. Hij

Vul het juiste vaste voorzetsel in:
Ik hou ... mijn hond. (T1)

1. op
2. van
3. tijdens
4. sinds

Vul het juiste vaste voorzetsel in:
Ik erger me ... mijn broer. (T1)

1. in
2. tijdens
3. op
4. aan

Les 48

Lesdoel: Je leert hoe je persoonlijke voornaamwoorden herkent in een zin. 

Noem drie persoonlijk voornaamwoorden

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

1. Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
2. Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
3. Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
4. Plakt twee zinnen aan elkaar

Weet je nog wat persoonlijke voornaamwoorden zijn? Zoek het persoonlijk voornaamwoord.

1. zijn
2. ik
3. jouw
4. mijn

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, aan
3. hem
4. zij, hem

Hoeveel persoonlijke voornaamwoorden staan er in onderstaande zin?
Zij gaf hem het boek, omdat ze dacht dat hij het leuk zou vinden.

Wat is GEEN persoonlijk voornaamwoord?

1. Zij
2. Men
3. Mijn
4. Ik

Had je de zes voorafgaande vragen goed of één fout? 

>>> Ga verder met vraag 1, 2, 4, 8 en 10  op bladzij 100 en 101.

Had je moeite met de voorafgaande vragen?

>>> Doe mee met de uitleg.

Wat is het verschil tussen 'jou' en 'jouw'?

Zelfstandig werken

Wat?	Maken les 48 opdracht 1, 2, 4, 8 en 10 op blz. 100 en 101
Hoe?	Lees uitleg op bladzij 100
Tijd?	30 minuten
Klaar?	Stillezen of huiswerk afmaken of leren voor een ander vak

Bezittelijk voornaamwoord 

-  nakijken les 48

- terugblik

- uitleg les 49

- zelfstandig werken

- afsluiting

werk nakijken

Les 48 opdracht 1, 2, 4, 8 en 10 nakijken

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, haar
3. Zij, haar, haar
4. haar

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, aan
3. Hem
4. Zij, hem

Leerdoelen

- Je weet wat de kenmerken en functie van bezittelijke voornaamwoorden zijn in een zin

- Je kan in een zin bepalen wat bezittelijke voornaamwoorden zijn

- Je kan bijzonderheden met bezittelijke voornaamwoorden in een gegeven zin aanwijzen en uitleggen

- Je kan zelf goede zinnen maken met bezittelijke voornaamwoorden

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin: Dat is zijn telefoon.

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort bij 'ik' en bij 'hij'?

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het bezittelijk voornaamwoord is / de bezittelijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. (1e) haar
3. Zij, (1e) haar, (2e) haar
4. (2e) haar

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?

1. me
2. mijn
3. je
4. jouw

Had je de voorafgaande vragen goed of één fout? 

>>> Ga verder met les 49 vraag  1, 2, 3, 5, 6  en 8 

op bladzij 102 en 103.

Had je moeite met de voorafgaande vragen?

>>> Doe mee met de uitleg.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord? (T1)

We hebben allemaal ons best gedaan.

1. We
2. ons
3. best

Zelfstandig werken

Wat?	Les 49 opdracht 1, 2, 3, 5, 6 en 8 maken op blz. 102 en 103
Tijd?	25 minuten. .
Klaar?	Stillezen of huiswerk maken/leren ander vak.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?

1. geeft een bezit aan
2. verwijst naar een persoon
3. niks
4. persoonlijk

Wat zijn allemaal
bezittelijk voornaamwoorden?

1. jouw, mij, uw
2. jou, mijn, uw
3. jouw, mijn, uw
4. jou, mijn, u

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Marente heeft haar tas bij zich.

Maak een zin met het bezittelijk voornaamwoord 'hun'