Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen discrete en continu vraag, kun je het individuele consumentensurplus berekenen en verschillende factoren waar de vraag van afhankelijk is benoemen.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Leerdoel
Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen discrete en continu vraag, kun je het individuele consumentensurplus berekenen en verschillende factoren waar de vraag van afhankelijk is benoemen.
Slide 1 - Diapositive
Vraag
Mensen die kopen
Aanbod
mensen die verkopen
Slide 2 - Diapositive
vraag & aanbod
Als de vraag naar producten afneemt, zal de prijs dalen.
Als de vraag naar producten toeneemt, zal de prijs stijgen.
Als het aanbod van producten afneemt, zal de prijs stijgen.
Als het aanbod van producten toeneemt, zal de prijs dalen.
Slide 3 - Diapositive
vraag
Individuele vraag = vraag van 1 persoon.
Collectieve vraag = vraag van alle personen naar een bepaald product.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Als de prijs gaat dalen, neemt het consumentensurplus ...........
Stel prijs is € 4-. en de betalingsbereidheid is € 8-.
Discrete vraag, anderhalf is niet mogelijk, bij continue vraag wel!
Slide 12 - Diapositive
Samenvatting
Slide 13 - Diapositive
Wat bedoelen we in de economie met 'consumentensurplus'?
A
Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de te betalen prijs
B
voordeel
C
overschot
Slide 14 - Quiz
Het consumentensurplus van deze consument bij een verkoopprijs van € 2 is
A
4
B
o
C
3
D
2
Slide 15 - Quiz
Leerdoel
Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen discrete en continu vraag, kun je het individuele consumentensurplus berekenen en verschillende factoren waar de vraag van afhankelijk is benoemen.