Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Erfelijkheid
Slide 1 - Diapositive
Erfelijkheid
Slide 2 - Diapositive
Chromosomen
22 gelijke chromosomenparen (autosomen),
1 paar geslachtschromsomen
Chromosomenpaar = 2 homologe chromosomen
Slide 3 - Diapositive
Allelen
Genvariant
Allelenpaar: twee allelen van een gen
Homozygote allelen: twee dezelfde allelen
Heterozygote allelen: twee verschillende allelen
Slide 4 - Diapositive
2 dezelfde allelen 2 verschillende allelen
AA
Aa
Slide 5 - Diapositive
Homozygoot en heterozygoot
Slide 6 - Diapositive
Homozygoot/heterozygoot
hom
Slide 7 - Diapositive
Intermediair fenotype
Slide 8 - Diapositive
Onvolledig dominant: Beide genotypen zijn even sterk
Intermediair: Beide fenotypen komen tot uiting
Intermediair fenotype
Slide 9 - Diapositive
Intermediair fenotype
beide genen even sterk
rood leeuwenbekje = ArAr
Wit leeuwenbekje = AwAw
Roze leeuwenbekje = ArAw
Slide 10 - Diapositive
Multipele allelen
Voor een eigenschap zijn meer dan twee allelen mogelijk binnen een populatie
Slide 11 - Diapositive
Letale allelen
Bij twee dominante allelen sterfte in een vroeg embryonaal stadium.
Bijv. bij manx katten wordt het ontbreken van de staart veroorzaakt door een dominant allel, wat letaal is als er twee van aanwezig zijn.
Slide 12 - Diapositive
Johan Mendel
Wetten van overerving van eigenschappen ontdekt en geformuleerd in 1866
Slide 13 - Diapositive
Monohybride kruising
P = Parentes
F = Filii (zoons)
Slide 14 - Diapositive
Monohybride kruising
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Doen
Oefen- en Toetsvragen bij 7.4
Oefenvragen bij 7.5
Slide 17 - Diapositive
Erfelijkheidswetten
Stambomen (7.7)
Dihybride kruisingen (7.8)
gekoppelde overerving (7.9)
Slide 18 - Diapositive
Stamboom
Schema van familieverbanden
Wordt gebruikt voor de overerving van genen bestuderen
Slide 19 - Diapositive
Welke drie conclusies trek je uit deze stamboom?
Slide 20 - Diapositive
stamboom
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Dihybride kruising
Slide 24 - Diapositive
3.5 dihybride
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
niet gekoppelde overerving
gekoppelde overerving
Slide 27 - Diapositive
Gekoppelde genen
Twee genenparen kunnen op andere chromosomenparen liggen = onafhankelijke overerving
Twee genenparen kunnen ook op hetzelfde chromosomenpaar liggen = gekoppelde overerving
Slide 28 - Diapositive
Gekoppelde overerving
Gekoppelde overerving zorgt er voor dat allelen die geen functionele relatie hebben (bijvoorbeeld oogkleur en hoog cholesterol gehalte) toch samen overerven.
NB. Door crossing kunnen er toch andere genotypen en fenotypen voorkomen dan verwacht.