HIN 1 BKA - Herhaling meer dan lezen NN7

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 2 - Diapositive

Oefentoets Meer dan Lezen
Lees  de vragen voor jezelf, 
zodat je weet waar je op moet letten 
Controleer of je alle vragen beantwoord hebt

K      Kies daarna  een onderdeel dat je moeilijk vindt. Bijv: onbekende woorden, onderwerp,  hoofdgedachte,  tekstdoelen en tekstsoorten,  inleiding, middenstuk en slot,   deelonderwerp
 of stappenplan lezen 







Slide 3 - Diapositive

Hebben jullie een fijne kerstvakantie gehad? 
De beste wensen voor 2024 voor jullie! 

Slide 4 - Diapositive

Even checken: 
Wat moet je verplicht meenemen voor iedere les:
  • Lesboek 
  • iPad 
  • Oortjes of koptelefoon 
  • Schrift
  • Pen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Welkom
Pak je boek op blz 10, 
 je schrift en je pen.

Log in op deze LessonUp.
timer
3:00

Slide 7 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Meer dan lezen -
herhalen hoofdstuk. 
Wat weet je nog? 
Morgen oefentoets 
Volgende week toets over 
Meer dan lezen 

Slide 8 - Diapositive

Heb je nog vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 9 - Diapositive

Meer dan lezen NN7
Herhalen

Slide 10 - Diapositive

Doel
  • Ik kan woordraadstrategieën toepassen
  • Ik kan het onderwerp van een tekst benoemen
  • Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen
  • Ik kan oriënterend lezen
  • Ik kan tekstdoelen en tekstsoorten benoemen
  • Ik kan de inleiding, middenstuk en slot van een tekst benoemen
  • Ik kan deelonderwerpen in het middenstuk van een tekst herkennen.

Slide 11 - Diapositive

Aantekeningen maken
Als je informatie wil onthouden, dan kan je aantekeningen maken.

Wanneer maak jij aantekeningen?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn synoniemen?
Of wat doet een synoniem?
A
Zelfde woord, maar betekent iets anders
B
Als je niet het letterlijke woord gebruikt maar 'bij wijze van spreken'
C
Een ander woord met zelfde of soortgelijke betekenis
D
Het tegenovergestelde van een woord

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive


Wat is oriënterend lezen?
A
Goed kijken wat je ziet.
B
De tekst lezen.

Slide 16 - Quiz

Wat is oriënterend lezen?
A
De tekst helemaal lezen
B
Alleen de titel bekijken
C
Plaatjes bekijken
D
Titel + eerste alinea lezen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Wat is een hoofdgedachte?

A
gedachte uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in één zin
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst

Slide 19 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
De belangrijkste zin van een alinea
B
Het onderwerp van de tekst.
C
Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
D
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Slide 20 - Quiz

Bij precies lezen . . .
A
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea
B
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt
C
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea
D
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst

Slide 21 - Quiz

Wat vind je door precies lezen?
A
onderwerp
B
deelonderwerp
C
benodigde informatie
D
hoofdgedachte

Slide 22 - Quiz

Inleiding - middenstuk - slot
Inleiding = lezer kennis laten maken met het onderwerp. Belangstelling wekken, nieuwsgierig maken. (meestal één, soms meer alinea's) 
Middenstuk = bespreekt het onderwerp uitgebreid en vaak van verschillende kanten (meerdere alinea's)
Slot = afronden van de tekst. Samenvatting of conclusie

Slide 23 - Diapositive

Wat staat waar?
Kies uit: inleiding, middenstuk of slot

Slide 24 - Diapositive

Introductie van het onderwerp
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 25 - Quiz

Conclusie
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 26 - Quiz

Anekdote (= leuk verhaaltje, weetje)
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 27 - Quiz

Voorbeelden
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 28 - Quiz

Samenvatting
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 29 - Quiz

Deelonderwerp
  • Het onderwerp van één (of meerdere) alinea's.
  • Iedere alinea gaat over een deelonderwerp.
  • Je hebt (bijna) altijd meerdere deelonderwerpen in een tekst.


Slide 30 - Diapositive

Onderwerp + deelonderwerpen
Drie alinea's in het middenstuk.

Drie deelonderwerpen in het middenstuk.
onderwerp
deelonderwerp
deelonderwerp
deelonderwerp
inleiding
slot

Slide 31 - Diapositive

Hoeveel alinea's?

Hoeveel tussenkopjes?

Welke deelonderwerpen?

Slide 32 - Diapositive

Deelonderwerp
  • Elke alinea heeft een eigen     deelonderwerp.
  • Elk deelonderwerp heeft met het   hoofdonderwerp te maken.
  • Het tussenkopje van een alinea geeft vaak informatie over het deelonderwerp. 

Slide 33 - Diapositive

Bij het onderwerp horen altijd deelonderwerpen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Een onderwerp kan je verdelen in
A
Tussenkopjes
B
Deelonderwerpen

Slide 35 - Quiz

Deelonderwerpen zijn altijd maar 1 alinea
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Wat is een deelonderwerp?
A
mening van de schrijver
B
onderwerp van een alinea
C
onderwerp van de hele tekst
D
onderwerp van de inleiding

Slide 37 - Quiz

Functies van het slot.
Wat is een functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
Een advies geven
C
Een samenvatting geven.
D
enkele personen introduceren.

Slide 38 - Quiz

De leerkuil - waar zit jij? 

Slide 39 - Diapositive

Aan de slag 
Start: Wat ken je al? 
Wat ken je minder goed? 
Lees de groene stukken tekst 
Pak je gemaakte schema erbij/ 

Schema maken van hoofdstuk: Meer dan lezen

timer
12:00

Slide 40 - Diapositive

Schema's vergelijken in groepjes van vier
Iedereen heeft zijn/haar schema klaar. Nu gaan jullie de schema's bespreken en feedback geven. Omdat je NIET hebt samengewerkt zullen er verschillen zijn.

1. Leg om de beurt een schema in het midden en bespreek wat je ziet:
    a) overzichtelijk? b) alleen de hoofdzaken vermeld? c) heldere structuur? d) inhoud is juist en compleet?
2. Welk schema vinden jullie het meest geschikt om te gebruiken als je deze tekst zou moeten leren?
 

Slide 41 - Diapositive