Effectuation

Vandaag
- Effectuation
- Toepassen SWOT- Analyse(marketingplan)
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vandaag
- Effectuation
- Toepassen SWOT- Analyse(marketingplan)

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent het one bird in the hand principe?
A
Kijk naar wat je niet kan
B
Kijk naar wat je kan

Slide 2 - Quiz


Lisa heeft veel overtuigingskracht
A
Bird in the hand
B
Affordable loss
C
Lemonade
D
Pilot in the plane

Slide 3 - Quiz

Waar neemt de ondernemer (grote) risico's om nieuwe mogelijkheden te ontdekken?
A
pilot in the air
B
affordable loss
C
quilt
D
effectuation

Slide 4 - Quiz

affordable loss
A
tot hier en niet verder
B
pech gehad en dooooor!
C
ondernemen vanuit beschikbare middelen
D
iedereen werkt mee, iedereen lijdt verlies

Slide 5 - Quiz

Crazy Guilt wordt ook wel het ... genoemd
A
Slim samenwerken principe
B
Deken principe
C
Lappendeken principe
D
Niet samenwerken principe

Slide 6 - Quiz

Toevallige gebeurtenissen kun je niet vermijden maar moet je gebruiken als hefboom naar succes. Dit noemen we:
A
Het 'crazy quilt'-principe
B
Het 'pilot in the plane'-principe
C
Het 'affordable loss'-principe
D
Het 'lemonade'-principe

Slide 7 - Quiz

Verassingen en voortschrijdend inzicht kunnen leiden tot nieuwe middelen en nieuwe doelen. Dit is de kern van:
A
het bird in the hand-principe.
B
het crazy quilt-principe.
C
het lemonade-principe.
D
et pilot in the plane-principe

Slide 8 - Quiz

SWOT- ANYALYSE
S= Streght
W= Weakness
O= Opportunities
T= Threats

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

SWOT- Analyse?

Slide 11 - Diapositive

SWOT
- Kansen: studenten willen met de fiets (weg kunnen)
- Sterktes: Snel en efficiënt een fiets huren/ lage kosten
- Bedreigingen: OV kan gratis worden/ veel concurrentie
Zwaktes: fietsen worden makkelijk gesloopt/ moral hazard waardoor prijs snel omhoog gaat

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Ikea
kansen: veel jonge mensen met een nieuwe woning, goede parkeermogelijkheden
sterktes: relatief goedkoop, het gehele assortiment, internationaal
zwaktes: hogere en middeninkomens zullen naar de concurrent gaan
Bedreigingen: 

Slide 15 - Diapositive

De Beeren
kansen: uitbreiding van woonboulevards/ stad wordt te druk
Sterktes: vaste klanten, gericht op gezinnen, gericht midden- inkomens
zwaktes: concurrentie op de locatie waar zij zitten
Bedreigingen: veel concurrentie, fast- food gaat omlaag

Slide 16 - Diapositive

maken
11.1 t/m 11.3
Volgende les: investering-, financierings-, resultaten- en liquiditeitsbegroting. 11. 8 t/m 11.10 (11D is lastig = goed lezen)

Slide 17 - Diapositive

Waar staat SWOT voor?
A
Sterktes, wijsheid, kansen en mislukkingen
B
Sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen
C
Sterktes, wonderen, ondervraging en bedreigingen
D
Sterktes, zwaktes, kansen en mislukkingen

Slide 18 - Quiz

Wat is GEEN element van de SWOT-analyse
A
Sterktes
B
Kansen
C
Weerbaarheid
D
Bedreigingen

Slide 19 - Quiz

SWOT analyse: wat is juist
A
= een bedrijfsanalyse
B
= een interne en externe analyse
C
= sterkte en zwakte-analyse
D
= kansen en bedreigingen analyseren

Slide 20 - Quiz

Een investeringsbegroting geeft aan
A
Hoe groot de vremogensaanwending is
B
Hoe groot de vermogensbehoefte van de onderneming is
C
Welke gebouwen een onderneming moet aanschaffen
D
Welke vaste en liquide activa een onderneming moet aanschaffen

Slide 21 - Quiz

Welke uitspraak over een financieringsbegroting is juist? Kies één of meerdere antwoorden.
A
Hier is af te lezen hoe het bedrijf aan het geld komt, zowel het eigen vermogen als het totale vreemd vermogen.
B
Het vreemd vermogen kort staat direct onder de post voorraad.
C
Om te kunnen ondernemen moet er meer geld in de financieringsbegroting staan dan in de investeringsbegroting.
D
Bij het eigen vermogen staat ook het geleende geld van de ouders.

Slide 22 - Quiz

Op een resultatenbegroting
A
staat alles inclusief btw
B
staat alles exclusief btw
C
komt aflossing te staan
D
komt afschrijving te staan

Slide 23 - Quiz

Een resultatenbegroting is een resultatenrekening in de toekomst
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Staan afschrijvingskosten op de liquiditeitsbegroting?

A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Wat staat niet op de liquiditeitsbegroting?
A
Winst
B
Inkomsten
C
Beginsaldo
D
Eindsaldo

Slide 26 - Quiz

Wat staat er op een liquiditeitsbegroting?
A
Kosten en opbrengsten
B
Kosten en ontvangsten
C
Uitgaven en opbrengsten
D
Uitgaven en ontvangsten

Slide 27 - Quiz

maken
11.1 t/m 11.3
11.8 t/m 11.10
Hulp nodig bij 11.8 t/m 11.10?(11.8 niet= D) en 11.10(D)

Slide 28 - Diapositive