15-3 hf 4 tv hh alle theorie +oefenen

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?






1
2
Log in:  
Lesson up 
online lesprogramma
WELKOM!
3
4
maak de lesson-up les hh
tv
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?






1
2
Log in:  
Lesson up 
online lesprogramma
WELKOM!
3
4
maak de lesson-up les hh
tv

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  Deze dag
  • vandaag hh  zinsontleding, meewerkend voorwerp 
  • stemwijzer invullen.




Slide 2 - Diapositive

Ik zal een aantal herhalingstaken klaarzetten in NUMO voor het SO.
Basis:
Je kan de werkwoordspelling van tt, vt, voltooide tijd schrijven 
Zinsontleden pv, ow

Kader:
Je kan de zin ontleden, pv, ow, ww gezegde, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp in de zin vinden.
Lesdoel

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De ham-vraag

Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:


Heb ik te maken met een persoonsvorm???

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom?

Deze vraag is heel belangrijk. Kijk maar:


Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt. 


Vraag: Is er vorige week hier een ongeluk gebeurd

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe herken je de pv?

De pv past zich aan het onderwerp aan:


Ik neem een Big Mac.

Neem jij een Big Mac?

Hij neemT een Big Mac.

Wij nemEN een Big Mac.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe herken je de pv?

De pv verandert van tijd:             

                              

Ik neem een Big Mac.                                 Ik smul ervan.

Ik nam een Big Mac.                                    Ik smulde ervan.


Sterk werkwoord, want                              Zwak werkwoord, want

het verandert van klank.                            het verandert niet van
                                                                          klank.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterke werkwoorden

Je schrijft wat je hoort: sloeg, riep, brak, dacht, reed 

(en je gebruikt de 'gewone' spelregels als de langermaakregel!).



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een werkwoord is:
A
Een ander woord voor het onderwerp
B
Een doe-woord
C
Een woord die aangeeft welk werk iemand doet
D
Een woord die je weg kan laten uit een zin

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Door de zin in een andere tijd te zetten
B
Door de zin om te draaien
C
Door ' t exkofschip te gebruiken
D
Met de getalproef

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het werkwoord?
De kip loopt naar het hok.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het werkwoord?
In de winter sneeuwt het soms.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het werkwoord?
De bakker bakt lekkere broodjes.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Check huiswerk
geen

Slide 15 - Diapositive

Samen leertekst lezen
Herhalen van lesdoel
Sander: uitleg spelling TT

Giovanny: VT

Devlin: voltooide tijd

Slide 16 - Diapositive

Samen leertekst lezen
hoe weet je hoe je voltooide tijd schrijft?
Afsluiten
meewerkend voorwerp is...
Wil je ergens uitleg over?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het werkwoord?
De kinderen fietsen naar het zwembad.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm is een werkwoord die zich

aanpast aan het onderwerp.

Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm geeft aan of een zin in de tegenwoordige

of verleden tijd staat.



Ik loop - ik liep

Jij bakt - jij bakte

Wij zien - wij zagen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin:
In zijn vrije tijd gaat Kees graag crossfietsen.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Harald en Tim zijn goede vrienden.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Onze klas heeft een actie voor het goede doel georganiseerd.

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Een goede vriendschap duurt meestal jaren.

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Waar heb jij die leuke tas gekocht?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Waarom geeft de buurman een feestje?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

zinsontleding stappen

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


  • 1. Noteer de pv. (persoonsvorm)
Gebruik de vraagproef of de tijdproef 
pv = wil

  • 2. Zoek het ow. (onderwerp)
Vraag: wie of wat + persoonsvorm?
Wie wil? Antwoord: Bram
ow = Bram

  • 3. Zoek het (werkwoordelijk) gezegde
Noteer alle werkwoorden in de zin.
gez. = wil geven

4. Zoek het lv. (lijdend voorwerp)
Vraag:
wat (soms: wie) + gez. + ow?
Wat wil Bram geven?
Antwoord: een kettinkje
lv = een kettinkje

5. Zoek het mv. (meewerkend voorwerp)
Vraag: (aan) wie + gez. + ow + lv?
- Controleer of je aan kunt weglaten of toevoegen. Daarvoor mag je de woordvolgorde veranderen.
Aan wie wil Bram een kettinkje geven? 
Mv: aan zijn vriendin
 
- Bram wil zijn vriendin een kettinkje geven.
mv = aan zijn vriendin
























Bram wil aan zijn vriendin een kettinkje geven.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Het werkwoordelijk gezegde

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft zijn pap gegeten

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het werkwoordelijk gezegde?
Wie was er vanmiddag aan het spelen?
A
wie
B
was
C
was spelen
D
was aan het spelen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.
A
wil
B
wil schilderen
C
wil opnieuw schilderen
D
schilderen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp in de zin?

De docenten vergaderen over de rapporten.

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp in de zin?

In de tuin zijn hoveniers aan het werk.

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp in de zin?

Heeft de zilversmid jouw kettinkje gerepareerd?

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stappenplan
De film volgt op de serie. 
De film volgt op de serie
De film volgt op de serie. 
De film volgt op de serie
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vind je de zinsdelen?
Persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, gezegde etc. 
Wie of wat + PV?
Alle werkwoorden in een zin.
Wat of wie + gez + ond?
Tijdsproef of vraagproef
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Stappenplan
Jij mag de laptop hebben. 
Jij mag de laptop hebben.
Jij mag de laptop hebben.
Jij mag de laptop hebben.
werkw. gezegde
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 39 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Basis:  maak blad, zie bijlage magister
Kader:  maak  blad, zie bijlage magister
Wat?
Met wie?
Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?


Zelfstandig
timer
10:00
Stel vragen in teams of in de klas
stuur bewerkt document op via teams
Samen afsluiten om 10.05 uur
De camera en geluid mogen uit.
 weer bereikbaar

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions