Lezen H3: Uiteenzetting, betoog en beschouwing

Deze les
Uitleg korte boekenopdracht over het boek dat je nu uit hebt.

Huiswerk bespreken: Lezen H1

Aan de slag: H3
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deze les
Uitleg korte boekenopdracht over het boek dat je nu uit hebt.

Huiswerk bespreken: Lezen H1

Aan de slag: H3

Slide 1 - Diapositive

Opdracht over eerste boek
Deze opdracht gaat over de eerste van de twee boeken die je gelezen hebt.

Op 3 juni staat de eindopdracht gepland. Daar krijg je een cijfer voor. Voor de onderstaande opdracht kun je alvast een deel van de punten verdienen.

Je levert de opdracht in voor 25 juni als huiswerk in Magister.

Slide 2 - Diapositive

Opdracht over eerste boek
 De opdracht:
  • Noteer de titels en de schrijvers van de twee boeken die je hebt gelezen en noteer kort per boek waarom je voor dit boek gekozen hebt.
  • Beschrijf kort de gebeurtenis uit het eerste boek die jij het belangrijkst vindt (max 10 zinnen).
  •  Geef kort je mening over het boek m.b.v. een beoordelingswoord (spannend, mooi, ontroerend, saai etc.) en onderbouw dit met twee concrete voorbeelden uit het boek. Gebruik hiervoor ca 75 woorden.

Slide 3 - Diapositive



Uiteenzetting, betoog en beschouwing

Slide 4 - Diapositive

Tekstdoel en -soort
uiteenzetting: lezer informeren

betoog: lezer overtuigen

beschouwing: lezer over iets laten nadenken, opiniëren

Slide 5 - Diapositive

Hoofdgedachte
uiteenzetting: constatering
Er worden steeds meer maatregelen bedacht om plastic tegen te gaan.

betoog: mening van de auteur
Scholen moeten pas om 10u beginnen.

beschouwing: genuanceerde 'samenvatting'
Zie voorbeeld p. 69

Slide 6 - Diapositive

Opdracht
Lees de teksten op p. 70-73 oriënterend (2min)
Beantwoord vr. 1 en 2 van opdr. 1

Lees tekst 1 en beantwoord vr. 3, 7 en 8 (voor tekst 1).

Slide 7 - Diapositive

Deze les
Bespreken:
  • Lees de teksten op p. 70-73 oriënterend (2min)
  • Beantwoord vr. 1 en 2 van opdr. 1
  • Lees tekst 1 en beantwoord vr. 3, 7 en 8 (voor tekst 1).

Aan de slag: afmaken opdr. 1 H3.

Slide 8 - Diapositive

Hoofdgedachte
Op het examen kun je vragen verwachten als:
  • Citeer de zin die de hoofdgedachte van tekstdeel x het beste weergeeft.
  • Welke van de zinnen A tot en met D geeft de hoofdgedachte van tekstdeel x het beste weer?
  • Formuleer de hoofdgedachte van tekstdeel x in één zin. Er is dan meestal niet één zin in de tekst die de hoofdgedachte weergeeft
  • Welke van de zinnen A tot en met D geeft de hoofdgedachte van de gehele tekst het beste weer?

Slide 9 - Diapositive

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte van een tekstgedeelte vind je vaak op een voorkeurs-plaats: het begin of het eind van een tekstgedeelte.

Bij een alinea zoek je de kernzin, meestal de eerste, soms de tweede of de laatste zin.

Bij een groepje alinea’s, vaak een deelonderwerp, zoek je eerst in de laatste en de eerste alinea. Je vindt de hoofdgedachte vaker daar dan in tussenliggende alinea’s.

Slide 10 - Diapositive

Tip
Als je de hoofdgedachte van de hele tekst moet vaststellen, kun je meestal kiezen uit vier mogelijkheden. Onthoud het volgende:
  • Het gaat om de zin die de hoofdgedachte het béste weergeeft. De foute antwoorden zijn meestal geen onzinnige beweringen, maar er is maar één antwoord het beste.
  • Het gaat om de héle tekst. Kijk voordat je A, B, C of D kiest, nog even naar de indelingsvraag. Door op deelonderwerpen te letten kun je soms foute antwoorden wegstrepen: zinnen die wél de hoofdgedachte van een deelonderwerp weergeven, maar níet van de hele tekst.

Slide 11 - Diapositive

Tip
  • Lees  de titel van de tekst. Een informerende titel geeft soms aanwijzingen over de hoofdgedachte van de tekst.
  • Kijk naar (je antwoord op) de vraag over het schrijfdoel of de tekst-soort. Informerende teksten hebben een constatering als hoofd-gedachte, overtuigende teksten een standpunt.
  • Het juiste antwoord is vaak een microsamenvatting van de tekst; de juiste hoofdgedachte bestaat vaak uit enkele aan elkaar geplakte zinsgedeelten uit de hele tekst.

    Slide 12 - Diapositive