Les maandag 27 - 03 - 2023 arbeidsmarkt

• Economie
• WO
• Studiejaar 6

De arbeidsmarkt met flexibele en vaste contracten

Leerdoel

 Aan het einde van deze les, kun je het verschil uitleggen tussen een individuele arbeidsovereenkomst en een collectieve arbeidsovereenkomst.

Je kunt de belangrijkste kenmerken noemen van een vast en flexibele contract.

Dit is het leerdoel van de les. Bespreek dit met de leerlingen voordat de les begint.

Programma

- Introductie arbeidscontract

- Opgave met arbeidscontract: wat kan wel / niet.

- Opgave rond collectieve arbeidsovereenkomst.

- Gevangenendilemma bij de vakbond

- Opgave het aanbod van arbeid.

Wat weet je al over arbeidscontracten?

Kan een arbeidscontract zonder opzegtermijn worden opgezegd?

1. Nee, nooit
2. Alleen als beide partijen het eens zijn
3. Alleen in geval van ontslag op staande voet
4. Ja, altijd

Wat is een concurrentiebeding in een arbeidscontract?

1. Een verplichting om bedrijfsgeheimen te delen
2. Een regel dat werknemer geen bijbaan mag hebben
3. Een clausule dat werknemer geen vakbondslid mag zijn
4. Een afspraak dat werknemer na uitdiensttreding niet bij concurrent mag werken

Hoe lang duurt een proeftijd bij een arbeidscontract voor onbepaalde tijd?

1. Er is geen proeftijd mogelijk
2. Minimaal 1 jaar
3. Maximaal 2 maanden
4. Maximaal 6 maanden

Welke informatie moet er in een arbeidscontract staan?

1. Adres van de werkgever, burgerlijke staat werknemer, hobby's werknemer, aantal kinderen werknemer
2. Naam werkgever en werknemer, functie, salaris, werktijden

Wat is een arbeidsovereenkomst?

1. Een arbeidsongeschiktheidsverzekering
2. Een wettelijke verplichting
3. Een afspraak tussen werkgever en werknemer
4. Een collectieve arbeidsovereenkomst

Arbeidscontract

 - Vul het contract in tweetallen in gebaseerd op een situatie voor een van jullie beiden. Vast of flexibel maakt niet uit.

- Welke bepalingen/begrippen ken je niet? Zoek die op.

- In boek  BW 7, artikel 678/679 wordt uitgewerkt wanneer je op staande voet ontslagen mag worden. Zoek deze artikelen op en lees ze? Wat vind je interessant / wat valt je op?

Dit moet er verplicht in staan

Wat is het tegenovergestelde van meeliftgedrag?

1. Samenwerken
2. Concurreren
3. Alleen werken
4. Delegeren

Wat is het gevangenendilemma?

1. Een situatie waarbij twee partijen het beste samen kunnen werken, maar individueel beter af zijn door niet samen te werken
2. Een dilemma waarbij men moet kiezen tussen twee straffen
3. Een dilemma waarbij men moet kiezen tussen vrijheid of gevangenschap
4. Een dilemma waarbij men moet kiezen tussen twee gevangenen

Wat is meeliftgedrag?

1. Het delen van een lift
2. Profiteren van de inspanningen van anderen
3. Het liften van goederen
4. Het meeliften met een collega

Wat is een arbeidscontract?

1. Een overeenkomst tussen werknemer en klant
2. Een overeenkomst tussen werknemer en leverancier
3. Een overeenkomst tussen werkgever en werknemer
4. Een overeenkomst tussen werkgever en klant

Wat betekent CAO?

1. Civiele aansprakelijkheidsovereenkomst
2. Centrale aankooporganisatie
3. Commissie aankoopovereenkomst
4. Collectieve arbeidsovereenkomst

Wat is het doel van een CAO?

1. Het verhogen van de winst van werkgevers
2. Afspraken maken over arbeidsvoorwaarden
3. Het vergroten van de werkdruk op werknemers
4. Het verlagen van de lonen van werknemers

Wat doet een vakbond?

1. Opkomen voor de belangen van werkgevers
2. Ontslagen van werknemers voorkomen
3. Opkomen voor de belangen van werknemers
4. Bemiddelen bij arbeidsconflicten

Wat is het aanbod van arbeid?

1. Een overeenkomst tussen vakbond en werkgever
2. Een lijst met openstaande vacatures
3. Een contract tussen werkgever en werknemer
4. Het aantal beschikbare werknemers

Wat betekent CAO?

1. Centrale Afsprakenorganisatie
2. Centrale Arbeidsorganisatie
3. Collectieve Afspraakovereenkomst
4. Collectieve Arbeidsovereenkomst

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.