Samenstellingen 3.4

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Theorie
iPad wegleggen

Slide 2 - Diapositive

Je leert:
- samenstellingen schrijven
- wanneer je een koppelteken moet gebruiken
- waarom de Engelse taal het ons lastig maakt

Slide 3 - Diapositive

Van twee/meer znw, één maken
Let op! Als je één znw bedoelt, dan is het ook één woord.
zon+bril: zonnebril
Rode wijn + glazen: rodewijnglazen (geen rode wijnglazen)
Lange termijn + planning: langetermijnplanning (geen lange termijnplanning)

Slide 4 - Diapositive

Van twee/meer znw, één maken
Let op! Als je één znw bedoelt, dan is het ook één woord.
zon+bril: zonnebril
Rode wijn + glazen: rodewijnglazen (geen rode wijnglazen)
Lange termijn + planning: langetermijnplanning (geen lange termijnplanning)

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn de verschillen?

Slide 6 - Diapositive

Tussenletters
- Bedenk goed wat het meervoud is van het eerste woord
groente (s/n) of tomaat -> tomaten 
- Heeft het wel een meervoud?
zon, maan, Koning
- Is het een versterking van het tweede woord? beer + sterk: beresterk

Slide 7 - Diapositive

Tussenletter -en-

Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -en.

Krant  = kranten  -> krantenbezorger

Kip      =  kippen   -> kippensoep

Slide 8 - Diapositive

Tussenletter -e-
  • Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is

vb. Zon = zonnestelsel, Koningin = Koninginnedag


  • Het eerste woord is versterkend

vb. Apetrots = heel trots, beresterk = heel sterk


  • Het eerste woord heeft een mv op -en en op -s

vb. Groente = groentes & groenten -> groentesoep

Slide 9 - Diapositive

Tussenletter -s-

Deze kun je vaak horen. vb. Meningsverschil, jongensbroek


Bij twijfel gebruik je een ander woord:

station + straat -> station + plein = stationsplein 

station + straat = stationsstraat

wandel + stok -> wandel + route = wandelroute

wandel + stok = wandelstok



Slide 10 - Diapositive

Tussenletter -eren-

Heel soms zet je er "eren" tussen.


Volk + moord = volkerenmoord




Slide 11 - Diapositive

Koppelteken
  • Een koppelteken plaats je als je twee woorden samenvoegt, dus bij een samenstelling én als er een nieuwe klank ontstaat.
  • Na een afkorting, cijfer of letter
  • Samengestelde aardrijkskundige namen
  • Na “ex” of “oud”

Slide 12 - Diapositive

Koppelteken vb
  • Maak van auto en ongeluk één woord: autoongeluk (Klankprobleem, dus auto-ongeluk)
  • 2. A4-papier (na een cijfer)
  • 3. Zuid-Holland (bij aardrijkskundige namen)
  • 4. ex-vriendje (na ex of oud)

Slide 13 - Diapositive

Nog tijd? Wat weten jullie?
iPad erbij pakken
inloggen in 2hv1

Slide 14 - Diapositive

erwt+soep
A
erwtesoep
B
erwtensoep

Slide 15 - Quiz

liefde+brief
A
liefdebrief
B
liefdenbrief
C
liefdesbrief

Slide 16 - Quiz

maan+schijn
A
manenschijn
B
maneschijn

Slide 17 - Quiz

meisje+schoen
A
meisjesschoen
B
meisjeschoen

Slide 18 - Quiz

dier+winkel
A
dierenwinkel
B
dierwinkel

Slide 19 - Quiz

kip+vel
A
kippevel
B
kippenvel

Slide 20 - Quiz

beer+sterk
A
beresterk
B
berensterk

Slide 21 - Quiz

zon+straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 22 - Quiz

Je leerde:
- samenstellingen schrijven
- wanneer je een koppelteken moet gebruiken
- waarom de Engelse taal het ons lastig maakt

Slide 23 - Diapositive