Hoofdstuk 5 - Grammatica zinsdelen - meewerkend voorwerp

Zinsdelen:
meewerkend voorwerp
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zinsdelen:
meewerkend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat je al weet en kunt
  • Je weet wat redekundig ontleden is.
  • Je kunt een zin in zinsdelen verdelen.
  • Je kunt de zinsdelen benoemen: persoonsvorm t/m    

        lijdend voorwerp.

Slide 3 - Diapositive

Doelen
  • Je weet hoe je het meewerkend voorwerp kunt vinden.
  • Je kunt het meewerkend voorwerp vinden in een zin. 

Slide 4 - Diapositive

Weet je nog?
Ontleden betekent: iets in stukjes verdelen en ieder
stuk een naam geven.

Bij redekundig ontleden verdeel je een zin in zinsdelen.
 

Slide 5 - Diapositive

De zin verdelen
Zinsdelen kunnen uit één of meerdere woorden bestaan.

Om zinsdelen te vinden,
hussel je de zin door elkaar.

Alles wat vóór de persoonsvorm
staat of kan staan is één zinsdeel.

Slide 6 - Diapositive

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm                        (maak de zin vragend, verander de tijd)
  2. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin)
  3. Onderwerp                               (wie / wat + wg?)
  4. Lijdend voorwerp                  (wie / wat + wg + ow?)

Slide 7 - Diapositive

Bij welke optie is de zin goed verdeeld in zinsdelen?


Gisteren hebben we een lief, klein katertje bij het dierenasiel opgehaald. 
A
Gisteren hebben | we |een lief, klein katertje | bij het dierenasiel | opgehaald.
B
Gisteren | hebben | we |een lief, klein katertje bij het dierenasiel | opgehaald.
C
Gisteren | hebben | we een lief, klein katertje | bij het dierenasiel | opgehaald.
D
Gisteren | hebben | we |een lief, klein katertje | bij het dierenasiel | opgehaald.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
De ober 
heeft 
de jas
aan de klant 
gegeven. 

Slide 10 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.

Slide 11 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa 
geschreven. 

Slide 12 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Het jongetje
gaf
haar
zijn mooiste tekening
op haar verjaardag. 

Slide 13 - Question de remorquage

Dus welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp in een zin te vinden?

Slide 14 - Question ouverte

Wat vond je ervan om zo les te krijgen? Ik hoor graag je antwoord.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Lien

Doelen
  • Je weet hoe je het meewerkend voorwerp kunt vinden.
  • Je kunt het meewerkend voorwerp vinden in een zin. 

Slide 17 - Diapositive

Ik weet hoe ik het meewerkend voorwerp kan vinden in een zin.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Ik kan het meewerkend voorwerp vinden in een zin.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Lien

Slide 22 - Vidéo