week 47 les 2 Gramm woordsoorten pers vnw en bez vnw

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

leesboek
laptop dicht

WELKOM

 

les 2

1.  Lezen 10 min. 

2. Check: wat weet en kan je al?
     Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

3. Weektaak: theorie verwerken en oefenen
         

4. Evaluatie van de les (10 min)

Leerdoelen pers.vnw en bez.vnw

1. Je kunt de pers.vnw en bez.vnw in een zin noemen.

2. Je kunt noemen waarnaar ze naar verwijzen.

3. Je kunt zinnen maken met deze woordsoorten.

Overleg samen.
Maak één zin waarin het woordje haar 2x voorkomt.
1x als pers.vnw. en 1x als bez.vnw.

Overleg samen.
Maak een zin waarin mij en mijn voorkomen.
Je kunt uitleggen welke het pers.vnw. en bez.vnw. is.

Verder werken aan de weektaak     Welke keuzes maak je?

Grammatica woordsoorten:
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord. 
 

Bestudeer de theorie! 

Oefenen
Keuze: De Brug (269) hf 3 opdr.6 t/ 9

Verplicht: Hf 3 leerroute online  
                   Boek hf 3 Startopdr. en opdr.1,2,3,5

 

Wat ga je doen als je klaar bent?

Vóór donderdag afhebben!

Persoonlijk Leren.
Welke keuzes maak jij? Kun je je keuze uitleggen?

A1  Ik volg de uitleg in de online methode 
A2 Ik doe mee met de uitleg van de docent.

B1  Ik werk uit mijn leerboek en kijk regelmatig na.

B2 Ik volg de online methode en lees de feedback.

C1 Ik werk zelfstandig aan de opdrachten.

C2 Ik werk samen aan de opdrachten.

INSTRUCTIETAFEL

Wat weet en kan je al?

• Persoonlijk voornaamwoord
• Bezittelijk voornaamwoord
  

Volgens JOU wil jullie vriend uit Urk jouw zeilboot kopen?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Persoonlijk voornaamwoord
3. Bezittelijk voornaamwoord
4. Geen van allen

Volgens jou wil JULLIE vriend uit Urk jouw zeilboot kopen?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Persoonlijk voornaamwoord
3. Bezittelijk voornaamwoord
4. Geen van allen

Volgens jou wil jullie vriend uit Urk JOUW zeilboot kopen?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Persoonlijk naamwoord
3. Bezittelijk naamwoord
4. Geen van allen

Die mooie boeken zijn niet van ONS.

1. zelfstandig voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord
4. geen van allen

JULLIE leggen jullie tassen
in de hal.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Jullie leggen JULLIE tassen
in de hal.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Leerdoelen

1. Je kunt de pvn en bvn in een zin noemen.

2. Je kunt noemen waarnaar pvn en bvn verwijzen. 

3. Je kunt zinnen maken met pvn en bvn.

 
Grammatica woordsoorten:
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord. 

Bestudeer de theorie!  
Oefenen
Keuze: De Brug (269) hf 3 opdr.6 t/ 9

Verplicht: Hf 3 leerroute online  
                   Boek hf 3 Startopdr. en opdr.1,2,3,5

 

Wat ga je doen als je klaar bent?

Vóór donderdag afhebben!

pers.vnw. en bez.vnw.
Hoe tevreden ben je over wat je nu al weet en kan?

0100

Dank je wel !

Tot de volgende keer!

A

B

A = zinsdelen

B = woordsoorten
Welke heb je al geleerd? 

Werkwoorden

voltooid deelwoord (vd)  - onvoltooid deelwoord (od)

Hij heeft de marathon gelopen.    Hij loopt zingend naar huis.

Zij heeft heel erg gehuild.    Huilend zit het meisje in de klas.

Wat is het vd?

Wat is het od?

Hoe herken je het vd en het od?