3.4 Decimale getallen
1 / 16
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke waarde heeft het cijfer 2 in het getal 102678
A
2
B
200
C
2000
D
20000
Slide 2 - Quiz
Schrijf in woorden hoe je het volgende getal uitspreekt:
1023025
1023025
Slide 3 - Question ouverte
+
-
x
:
som
verschil
product
quotiënt
Slide 4 - Question de remorquage
Wat moet je als eerste uitrekenen?
10 : 5 x 2
10 : 5 x 2
A
10 : 5
B
5 x 2
Slide 5 - Quiz
Wat moet je als eerste uitrekenen?
10 - 5 + 2
10 - 5 + 2
A
10 - 5
B
5 + 2
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Hoe spreek je het volgende getal uit?
4,3
4,3
Slide 10 - Question ouverte
Hoe spreek je het volgende getal uit?
3,46
3,46
Slide 11 - Question ouverte
Welke van de volgende getallen is een breuk?
A
B
C
D
Slide 12 - Quiz
Welke getal ligt er tussen 4,5 en 4,6
A
4,50
B
4,45
C
4,55
D
4,65
Slide 13 - Quiz
Zet de getallen van klein naar groot.
0,7
0,69
0,71
0,608
0,712
1
2
3
4
5
Slide 14 - Question de remorquage
Ik weet nu wat een decimaal getal is ...
