Grammatica 1b

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

3.7 Grammatica

Lesdoelen

Aan het einde van de les...

• kun je het onderwerp benoemen
• kun je het lijdend voorwerp benoemen

Wat is de pv?

Ik ga naar de winkel.

Hoe hebt je de pv gevonden?

1. Ik
2. ga
3. naar
4. de winkel

Persoonsvorm

Hoe vind je de persoonsvorm? (PV)

• De pv is altijd een werkwoord (doe-woord)
• Je verandert de tijd van de zin

Ik ga naar de winkel.

Tijd veranderen: Ik ging naar de winkel. 

•  ging = pv
  

Wat is het werkwoordelijk gezegde?(wg)
Ik ben naar de winkel gegaan.

Wat is het wg?

1. ben gegaan
2. ben
3. gegaan
4. Ik

Werkwoordelijk gezegde

De persoonsvorm + alle andere werkwoorden in de zin. 

Ik ben naar de winkel gegaan. 

Pv= ben

Wg = ben gegaan

Onderwerp (o)

Je kunt het onderwerp vinden door de vraag:

Wie of wat + werkwoordelijk gezegde?

Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.

De kinderen hebben een kaars aangestoken.

Welke vraag stel je? En wat is het antwoord?

Onderwerp (o)

De kinderen hebben een kaars aangestoken.

Vraag: Wie hebben aangestoken?

Antwoord: De kinderen

Pieter en ik zijn blij.
Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?

Wat is het onderwerp?

Pieter en ik zijn blij.

1. Pieter
2. ik
3. Pieter en ik
4. blij

Lijdend voorwerp

Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen:
Wie of wat + wg + o

Niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp

Ik heb bloemen gekocht voor mijn moeder. 

Pv= heb                         O= Ik

Wg= heb gekocht     Lv: wie of wat heb ik gekocht? bloemen

Wat is het lijdend voorwerp?

Klas 1b2 leert het lijdend voorwerp vinden.

1. Klas 1b2
2. leert
3. het lijdend voorwerp
4. vinden

Maken

Opdracht 1 t/m 12

Lesdoelen behaald?

Ontleed en benoem de zin.

Benoem: pv, wg, o, lv

De pizzabezorger geeft de pizza.