Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Schrijven
Nederlands ~ 1B2
Schrijven H 1, 2 en 4
Slide 1 - Diapositive
Maar eerst...
Slide 2 - Diapositive
Schrijven H 1 en 2
Aan het einde van deze lessen kan ik...
korte, duidelijke en volledige teksten schrijven
een alinea met een kernzin schrijven
een kort (persoonlijk) verslag schrijven aan de hand van de 5 'w & h'-vragen
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Bouwplan
boekopdracht
Titel: over wel boek gaat het? Hoe kun je zo kort mogelijk de hoofdgedachte opschrijven?
Inleiding: Wat is het boek? Wie heeft het geschreven? Wanneer is het verschenen? Waarom heb je dit boek gekozen? Hoe is jouw recensie opgebouwd? Info over het boek: hoe gaat het verhaal? Wat kun je vertellen over de personages? Hoe wordt het verhaal verteld? Mening: wat is je beoordelingswoord? Wat zijn pluspunten en minpunten? Geef voorbeelden!
Slide 5 - Diapositive
Schrijven H 1
Wat maakt een tekst volledig?
Wat maakt een tekst duidelijk?
Slide 6 - Diapositive
Schrijven H 1
Wat maakt een tekst volledig?
> Heeft de lezer alle informatie die zij/ hij nodig heeft?
> Locatie, tijd, datum, periode, aantal duidelijk beschreven?
> Duidelijk antwoord: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
Slide 7 - Diapositive
Schrijven H 1
Wat maakt een tekst duidelijk?
> Duidelijk betekent ook foutloos!
> Geen woorden of letters vergeten?
> Geen taal- en spelfouten in de tekst?
> Staan de juiste leestekens op de juiste plek?
Slide 8 - Diapositive
Schrijven H 1: begrijpelijk schrijven
Hoe? Werk zelfstandig in stilte.
Hulp? Steek je vinger op.
Klaar? Lees tekst 2 en opdr. 2.
Tekst vollediger en duidelijker maken a. wat ontbreekt? b. wat is onduidelijk? c. wat is er fout?
timer
7:00
Na 7 minuten: Wissel uit en beoordeel: is de tekst volledig? is de tekst duidelijk?
d. Verbeter de tekst
Slide 9 - Diapositive
Volledig?
> Heeft de lezer alle informatie die zij/ hij nodig heeft?
> Locatie, tijd, datum, periode, aantal duidelijk beschreven?
> Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? duidelijk beantwoord?
Duidelijk en foutloos?
> Geen woorden of letters vergeten?
> Geen taal- en spelfouten in de tekst?
> Staan de juiste leestekens op de juiste plek?
Slide 10 - Diapositive
Schrijven H 2
Wat maakt een alinea duidelijk?
Wat is de belangrijkste zin in een alinea?
Slide 11 - Diapositive
Schrijven H 2
Wat maakt een alinea duidelijk?
1. alle zinnen gaan over hetzelfde deelonderwerp;
2. Zet de belangrijkste informatie in de eerste zin;
3. Schrijf daarachter wat de lezer nog meer moet weten; 4. een nieuw deelonderwerp = nieuwe alinea;
5. begin een nieuwe alinea na een 'lege' of 'witregel'
Slide 12 - Diapositive
Schrijven H 2: kernzinnen en alinea's schrijven
Hoe? werk zelfstandig in stilte.
Hulp? Steek je vinger op.
Klaar? Schrijf twee andere alinea's
Schrijf drie alinea’s over jouw favoriete beroemdheid a. schrijf drie deelonderwerpen op; b. schrijf een kernzin voor elk deelonderwerp c. schrijf voor één deelonderwerp een alinea (3 à 4 zinnen)
timer
10:00
Na 10 minuten: Wissel uit en beoordeel: Kernzinnen duidelijk? Opbouw zinnen logisch?
Slide 13 - Diapositive
Schrijven H 2
Kijk na: is de alinea/ zijn de alinea's duidelijk?
1. gaan alle zinnen over hetzelfde deelonderwerp?
2. Staat de belangrijkste informatie in de eerste zin?
3. Staat daarachter wat de lezer nog meer moet weten? 4. Begint elk nieuw deelonderwerp met een nieuwe alinea?
5. Begint elke nieuwe alinea na een 'lege' of 'witregel'?
timer
5:00
Slide 14 - Diapositive
Schrijven H 4
Hoe maak je een persoonlijk verslag?
1. Wat heb je gezien of meegemaakt? 2. Beantwoord Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom en Hoe? 3. zet de antwoorden in logische volgorde;
4. Wat vond je van wat je hebt gezien? Wat voelde je daarbij?
Slide 15 - Diapositive
Schrijven H 4
Hoe maak je een persoonlijk verslag volledig?
1. Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom en Hoe? zijn beantwoord;
2. vertelt wat je hebt gezien of hebt meegemaakt;
3. Bevat feiten, persoonlijke ervaringen en gevoelens.
Slide 16 - Diapositive
Schrijven H 4: schrijf een persoonlijk verslag
Hoe? werk zelfstandig in stilte.
Hulp? Steek je 'handje' op.
Klaar? Begin aan opdracht 2.
Schrijf een verslag waarin alle W's en H worden beantwoord a. Denk iets spannends of bijzonders dat je hebt meegemaakt; b. Beantwoord de vijf W's en H; c. Schrijf je verslag (en maak alinea's)
timer
10:00
Na 10 minuten: Wissel uit en beoordeel: Alle vijf W's en H beantwoord? Spannend en bijzonder?
Slide 17 - Diapositive
Schrijven H 4
Kijk het persoonlijke verslag na...
1. Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom en Hoe? beantwoord?
2. Duidelijk wat je hebt gezien of hebt meegemaakt?
3. Bevat het verslag feiten, ervaringen en gevoelens?
Slide 18 - Diapositive
Welke tips wil je gebruiken voor volgende schrijfopdrachten?
Slide 19 - Question ouverte
Wat wil je nog weten voor volgende schrijfopdrachten?
Slide 20 - Question ouverte
Hoe goed kun je na deze les duidelijke en volledige teksten, kernzinnen en alinea's schrijven?