4M 12.2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht

Log in in LessonUp, je krijgt zo een paar vragen

  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas hang je over je stoel
  5. Pak je chromebook, boek, schrift + pen

timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is hier het enzym?
A
Rood
B
Geel
C
Blauw
D
Rood 1 en geel 2

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het speeksel zit het enzym amylase. Dit enzym versnelt de vertering van zetmeel. Kan dit enzym ook de vertering van eiwitten versnellen? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de optimumtemperatuur
van enzym Z?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voeding en vertering
12.1 Enzymen
12.2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
12.3 Voeding en leefstijl
12.4 Het verteringsstelsel
12.5 De organen voor vertering
12.6 Planteneters, vleeseters en alleseters

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 12.2
  • Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
  • Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functie en kenmerken noemen.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsstoffen

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsstof & voedingsmiddel
Voedingsmiddel: alles wat je eet en drinkt.
Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen.

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsstoffen
Energierijke stoffen (brandstoffen):
vetten en koolhydraten 
(suikers, zetmeel). Eiwitten kan je ook verbranden.
Bouwstoffen:
vooral water, mineralen, eiwitten
Beschermende stoffen:
vitaminen en mineralen
Als je teveel koolhydraten en vetten eet --> opgeslagen als reservestof

Slide 11 - Diapositive

Beschermende stoffen helpen ziekten te voorkomen
Koolhydraten

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitten

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vetten

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vetten
  • Verzadigde vetten - dierlijke vetten (Vlees, eieren, melkproducten)

  • Onverzadigd - plantaardige vetten (noten, zaden)

Verzadigd = Verkeerd
Onverzadigd = O
Leveren energie en vit. A, D, E

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Water
  • Water is een belangrijkste bouwstof voor het lichaam
  • Lichaam volwassenen bestaat voor 55% - 65% uit water.
  • Veel water in bloed en cytoplasma . 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitaminen en mineralen
Voorbeeld van mineralen:
calcium, fluoride, ijzer, natrium, kalium
Voorbeeld van vitaminen:
A, B, C, D, E, K 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsvezels



  • Geen voedingsstof 
  • Stimuleert de darmen
  • Voorkomt obstipatie 
     (verstopping)
  • Zorgen voor een verzadigd gevoel
  • In plantaardige voedingsmiddelen (celwand - cellulose)
  • Voedingsvezels worden zelf niet verteerd

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsvezels (= geen voedingsstof!)

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Lezen 12.2

Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 7 


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 12.2
  • Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
  • Je kunt zes groepen voedingsstoffen met 
      hun functie en kenmerken noemen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions