Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Wat gaan we doen?
Herhalen 3.1
Starten 3.2
Maken 3.2
Slide 1 - Diapositive
Doelen §3.1
Weten wat energieomzetting is
Verschillende vormen van energie kennen
Wet van behoud van energie
Weten wat rendement is
Rekenen met het rendement
Slide 2 - Diapositive
Welke energie-omzetting heb je in een gasbrander?
A
chemische energie → elektrische energie
B
bewegingsenergie → chemische energie
C
elektrische energie →
warmte + licht
D
chemische energie → warmte + licht
Slide 3 - Quiz
Schrijf zo veel mogelijk energie vormen op die je kent (7 totaal)
Slide 4 - Question ouverte
Welk energiestroomdiagram is correct?
Q= warmte
A
diagram A
B
diagram B
C
diagram C
D
diagram D
Slide 5 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met het rendement van een energie-omzetting?
A
Hoeveel winst je ermee maakt
B
Hoe zuinig het apparaat is
C
Hoeveel verlies aan energie er optreedt
D
Hoeveel procent nuttige energie het oplevert
Slide 6 - Quiz
Welke energie omzetting vind hier plaats?
A
Elektrisch naar chemisch
B
Chemisch naar warmte
C
Chemische naar beweging
D
Elektrisch naar licht
Slide 7 - Quiz
Wat is een energiestroomdiagram?
A
Een diagram dat laat zien hoeveel energie een apparaat verbruikt
B
Een diagram dat laat zien hoe energie wordt opgeslagen
C
Een diagram dat laat zien hoe energie door een apparaat gaat
D
Een diagram dat laat zien hoe energie wordt opgewekt
Slide 8 - Quiz
Doelen §3.2
Weten wat arbeid is
Weten wat vermogen is
Relatie arbeid, vermogen en energie
Rekenen met het arbeid en vermogen
Slide 9 - Diapositive
Arbeid
Arbeid is de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Geen kracht? Geen arbeid.
Geen verplaatsing? Geen arbeid.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Rendement
Grootheid
afkorting
eenheid
afkorting
Arbeid
W
Joule
J
Kracht
F
Newton
N
Afstand
s
meter
m
W=F⋅s
Slide 12 - Diapositive
§3.2 oefensom
Een heftruc tilt een palet op met een constante snelheid. De palet moet 3,75 meter omhoog. De zwaartekracht op de palet is 5600 N. Bereken de arbeid die de heftruc moet verrichten.
Slide 13 - Diapositive
§3.2
Het (nuttige) vermogen is de arbeid die per seconde wordt verricht.
Vaak vermogen bij elektrische auto's staat het vermogen van de motor.
Slide 14 - Diapositive
Vermogen 2x
Grootheid
afkorting
eenheid
afkorting
Vermogen
P
Watt
Joule per seconde
W
J/s
Tijd
t
seconde
s
Arbeid
W
Joule
J
Energie
E
Joule
J
P=tW
P=tE
Slide 15 - Diapositive
§3.2
Energie kan ook in kWh (kiloWatt uur)
kWh heb je thuis daar betaal je voor (elektra)
P in kiloWatt (kW)
t in uur
E in kWh
E=P⋅t
Slide 16 - Diapositive
Oefensom §3.2
Je hebt een speelgoed race auto met een motorvermogen van 120W. Je rijd 15 minuten met de auto. Bereken de arbeid die de auto heeft verricht.