leerjaar 4 Economie Hst 3 paragraaf 2

Hoofdstuk 3
Winst of verlies
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3
Winst of verlies

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Klassikaal introductie 3.2 Winst of verlies
- Individueel nakijken paragraaf 3.1
- Tweetallen maken opdracht 3.2 1 t/m 10

Slide 2 - Diapositive

3.1 Wordt er goed verkocht?
afzet = aantal verkochte artikelen
verkoopprijs = de prijs van het artikel
omzet = afzet x verkoopprijs

Voorbeeld ;Ensink BV verkoopt scooters. De gem. verkoopprijs is € 1750.
In de maand Januari verkoopt hij er 25. Wat is de totale omzet van Ensink BV voor de maand Januari
Berekening; 25 x € 1750 = € 43.750

Slide 3 - Diapositive

vraag 4. Online computerwinkel Digicom verkoopt onder andere laptops. In december verkoopt Digicom 681 laptops voor gem €595 pet stuk. Wat is de omzet

Slide 4 - Question ouverte

3.2 Hoeveel houd je over?
Inkoopwaarde =  Totaal bedrag van de inkopen.
Bruto winst = Omzet - Inkoopwaarde (van de omzet)

Voorbeeld; Ensink BV verkoopt scooters. De gem. verkoopprijs is € 1750.
In de maand Januari verkoopt hij er 25. De inkoopprijs van de scooter          is  € 1250. Wat is de bruto winst In Januari
Berekening; 25 x € 1750 = € 43.750 (omzet) 25 x € 1250 = € 31250 (inkoopw.)
Bruto winst = € 43.750 - € 31.250 = € 12500


Slide 5 - Diapositive

3.2 Er komen kosten bij kijken
bedrijfskosten = alle kosten die een bedrijf maakt zoals; personeel, energie, vervoer, huur enz.
Nettoresultaat/nettowinst = Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 6 - Diapositive

3.2 Wat is het resultaat
Voorbeeld; Ensink BV verkoopt scooters. De gem. verkoopprijs is € 1750.
In de maand Januari verkoopt hij er 25. De inkoopprijs van de scooter is € 1250. De totale bedrijfskosten van de maand Januari bedroegen € 10.000. Wat is de netto winst in Januari
Berekening; 25 x € 1750 = € 43.750 (omzet) 
25 x € 1250 = € 31250 (inkoopw.)
€ 43.750 - € 31.250 = € 12500 (brutowinst)
€ 12.500 - € 10.000 = € 10.000 (nettowinst)

Slide 7 - Diapositive

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. Wat is de omzet van de maand mei.
A
€30.000
B
€ 32.000
C
€ 35.000
D
€ 31.250

Slide 8 - Quiz

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. De gem. inkoopprijs is € 7,50. Wat is de bruto winst van de maand mei.
A
€ 7.500
B
€ 10.00
C
€ 12.500
D
€ 15.000

Slide 9 - Quiz

De firma List en Bedrog BV heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van de artikel is € 12,50. De gem. inkoopprijs is € 7,50. Daarnaast betaald List en bedrog € 10.000 aan kosten. Wat is de netto winst van de maand Mei
A
-€ 2500
B
€ 2.500
C
€ o
D
€ 5000

Slide 10 - Quiz

Aan de slag
Maken opdracht 1 t/m 10 van paragraaf 3.2 Winst of verlies ?

Slide 11 - Diapositive