woordenlijst hoofdstuk xx les x FORMAT

Uitleg van nieuwe woorden 
1.  Lees het woord
2.  Lees de betekenis(sen)
3.  Lees de voorbeeldzin(nen)
4.  Bekijk de foto('s)
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare school

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Uitleg van nieuwe woorden 
1.  Lees het woord
2.  Lees de betekenis(sen)
3.  Lees de voorbeeldzin(nen)
4.  Bekijk de foto('s)

Slide 1 - Diapositive

bestellen
Iets of iemand laten komen waarvoor je moet betalen.
 Ik heb online een nieuwe jas besteld.

Slide 2 - Diapositive

betalen
Geld geven om iets te kopen.
Je moet voor je boeken betalen.
Bij de supermarkt kun je met pin of contant betalen.
                                            

Slide 3 - Diapositive

de bestelling
De dingen die je bestelt of besteld hebt.
Ik kan de bestelling van de boeken op internet doen. 
De bestelling wordt morgen bezorgd.

Slide 4 - Diapositive

bezorgen
naar een plaats brengen  /  afgeven
Ik heb meubels besteld. Ze komen die morgen bezorgen.

Slide 5 - Diapositive

de bezorging
Het brengen of afgeven van iets.
 Bij de bezorging van de meubels moet er wel iemand thuis zijn.

Slide 6 - Diapositive

het artikel
Een stuk tekst in een krant of tijdschrift.
We lezen in de les een artikel uit de krant. 

Slide 7 - Diapositive

de advertentie
Reclame in een krant of tijdschrift.
Er staat een advertentie van de winkel in de krant. Ze maken reclame voor nieuwe producten.

Slide 8 - Diapositive

bestellen
Iets of iemand laten komen waarvoor je moet betalen.
 Ik heb online een nieuwe jas besteld.

Slide 9 - Diapositive

betalen
Geld geven om iets te kopen.
Je moet voor je boeken betalen.
Bij de supermarkt kun je met pin of contant betalen.

                                            

Slide 10 - Diapositive

de bestelling
De dingen die je bestelt of besteld hebt.
Ik kan de bestelling van de boeken op internet doen. 
De bestelling wordt morgen bezorgd.

Slide 11 - Diapositive

bezorgen
naar een plaats brengen  /  afgeven
Ik heb meubels besteld. Ze komen die morgen bezorgen.

Slide 12 - Diapositive

de bezorging
Het brengen of afgeven van iets.
 Bij de bezorging van de meubels moet er wel iemand thuis zijn.

Slide 13 - Diapositive

het artikel
Een stuk tekst in een krant of tijdschrift.
We lezen in de les een artikel uit de krant. 

Slide 14 - Diapositive

de advertentie
Reclame in een krant of tijdschrift.
Er staat een advertentie van de winkel in de krant. Ze maken reclame voor nieuwe producten.

Slide 15 - Diapositive

bestellen
Iets of iemand laten komen waarvoor je moet betalen.
 Ik heb online een nieuwe jas besteld.

Slide 16 - Diapositive

betalen
Geld geven om iets te kopen.
Je moet voor je boeken betalen.
Bij de supermarkt kun je met pin of contant betalen.
                                            

Slide 17 - Diapositive

de bestelling
De dingen die je bestelt of besteld hebt.
Ik kan de bestelling van de boeken op internet doen. 
De bestelling wordt morgen bezorgd.

Slide 18 - Diapositive

bezorgen
naar een plaats brengen  /  afgeven
Ik heb meubels besteld. Ze komen die morgen bezorgen.

Slide 19 - Diapositive

de bezorging
Het brengen of afgeven van iets.
 Bij de bezorging van de meubels moet er wel iemand thuis zijn.

Slide 20 - Diapositive