Samengestelde zinnen

Nederlands 7-12
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons in de tas
  2. Huiswerkcontrole
  3. Korte oefening woordsoorten
  4. Uitleg: samengestelde zinnen 
  5. Zelfstandig werken
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 7-12
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons in de tas
  2. Huiswerkcontrole
  3. Korte oefening woordsoorten
  4. Uitleg: samengestelde zinnen 
  5. Zelfstandig werken

Slide 1 - Diapositive

Huiswerkcontrole
basis: 1 t/m 7 op blz. 110-112

kader: 1 t/m 5 op blz. 56-57

Slide 2 - Diapositive

korte oefening
Benoem van de onderstreepte woorden het woordsoort. Kies uit: WW, LW, ZN, BN, VZ
  1. In  de meivakantie  ga  ik op vakantie naar Londen.
  2. Aankomend weekend ben ik jarig en geef ik helaas geen groot feest.
  3. Meneer van Casteren loopt met een mandarijn door de personeelskamer. 

Slide 3 - Diapositive

Theorie: samengestelde zinnen
Wat is het verschil tussen deze verhaaltjes?





  • In het rechterstukje zijn de zinnen aan elkaar 'vastgemaakt'.
Meneer van de Pavert eet een stukje mandarijn. Hij vindt het stukje lekker. hij neemt nog een stukje.
Meneer van de Pavert eet een stukje mandarijn en vindt het stukje lekker. Daardoor neemt hij  nog een stukje.

Slide 4 - Diapositive

Samengestelde zinnen
Een tekst wordt saai als je zinnen niet aan elkaar vastplakt. Het leest vervelend.

Je kan meerdere zinnen aan elkaar maken door voegwoorden te gebruiken. Dit is een soort lijm.

Voorbeelden voegwoorden: daarom, omdat, en, want, dus, etc...


Slide 5 - Diapositive

Samengestelde zinnen
Omdat ik honger heb, eet ik een broodje. 
(ik heb honger. Ik eet een broodje)

Mijn laptop is leeg, daardoor valt hij uit. 
(Mijn laptop is leeg. Hij valt uit)



Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Samengestelde zinnen
In een samengestelde zin zitten dus meerdere zinnen. Dat betekent ook --> meerdere persoonsvormen en onderwerpen.

Persoonsvorm: belangrijkste werkwoord in de zin
Onderwerp: Iets of iemand die de werkwoorden in de zin doet.

Ik heb honger, daarom eet ik een broodje.
PV: heb + eet
OW: Ik + ik

Slide 8 - Diapositive

Op de toets
Op de toets moet je het volgende doen:
  1. Kijk of het een samengestelde zin is
  2. Het voegwoord benoemen
  3. De twee persoonsvormen en twee onderwerpen uit de zin halen.

Slide 9 - Diapositive

Oefening
De zonneschermen zijn omlaag gegaan, omdat de zon scheen. 

Voegwoord:
  • omdat 
Persoonsvormen:
  • zijn + scheen
Onderwerpen:
  • De zonneschermen + de zon

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maak de volgende opdrachten:
basis: 1 t/m 5 op blz. 38-40 (huiswerk voor vrijdag)
kader: 1 t/m 4 op blz. 30-31 (huiswerk voor dinsdag)



Slide 11 - Diapositive