M3: grammatica 4.7 vervolg (zww en hww)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Grammatica

en

Spelling

Planning

Lezen

Terugblik

Nakijken

4.7 vervolg

Opdrachten

23 mei: toets spelling en grammatica

Lezen

Boekopdracht inleveren: 16 april

Vandaag lezen we even niet!! Volgende les SOWIESO wel!

Terugblik

1. Waar bestaat een WG uit? 

2. Wat zit er in de naam: naamwoordelijk gezegde?

3. Wat geeft een NG aan van iets of iemand?

4. Wat is dus het verschil tussen WG en NG?

Terugblik

WG: een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alleen maar werkwoorden. Een werkwoordelijk gezegde geeft altijd aan wat iemand doet of ondergaat. Bij wg heb je een zww.

NG: in een naamwoordelijk gezegde zit ook nog een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord. Een naamwoordelijk gezegde geeft een eigenschap van iets of iemand weer. Het vertelt dus wat iets of iemand is of wordt. Bij het ng heb je een 

Nakijken: 4.7: 1, 2a, 3

Gezamenlijk nakijken

Leg open blz. 148

Let op: je moet een antwoord geven. Geen antwoord of weet ik niet = huiswerk niet gemaakt

Nakijken: 4.7: 1, 2a, 3

1. 1 moet  hebben.

2 adviseren 

3 durf  te vragen

4 Zou  gebeld?

5 Aap  na!

2a. Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alleen maar werkwoorden

en in een naamwoordelijk gezegde zit ook nog een bijvoeglijk of

zelfstandig naamwoord.

Nakijken: 4.7: 1, 2a, 3

3. 1 zijn hilarisch.

2  is  groot.

3 is oud,  blijft komisch!

4 werden vaste klant.

5 blijven trouw 

6 ben scholier, blijf Ajacied word prof.

7 zou profvoetballer kunnen zijn geweest.

8 heeft  gegeten  = WG!!!

9 ’zong = WG

10  is sterker 

4.7 grammatica vervolg

Welke koppelwerkwoorden kun je nog noemen?

4.7 soorten werkwoorden

Zelfstandig werkwoord (zww):

Het belangrijkste werkwoord van het werkwoordelijk gezegde noem je een zelfstandig werkwoord (zww).  Heeft duidelijke betekenis. 

Hulpwerkwoord (hww):

Staan er meer werkwoorden in het gezegde, dan zijn dat hulpwerkwoorden (hww).

Voorbeelden: hebben, zijn, worden, zullen, willen, kunnen, moeten

4.7 koppelwerkwoord

Aan de slag! In stilte

Maken in je werkboek:

4.7

5,  8, 10

Klaar? Dan ga je lezen/werken aan boekopdracht

Niet af? Volgende les werken we hieraan verder.