Rechtsstaat 2.3

Heiman Leefsma
Geboren op 1 oktober 1854 in Opsterland 

In januari 1943 vermoord in de gaskamer van Auschwitz 

 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Heiman Leefsma
Geboren op 1 oktober 1854 in Opsterland 

In januari 1943 vermoord in de gaskamer van Auschwitz 

 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Programma
  1. Terugblik + uitleg (10 min.)
  2. Opdracht + Uitleg (15 min.)
  3. Opdracht (15 min.) 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wanneer is er sprake van wetgevende macht?
A
Wanneer ambtenaren ervoor zorgen dat studenten een studiebeurs krijgen.
B
Wanneer een school wordt bestraft omdat deze zich niet aan de Leerplichtwet houdt.
C
Wanneer de Tweede Kamer meer geld wil voor het onderwijs.
D
Wanneer de Tweede Kamer een wijzigingsvoorstel doet voor de nieuwe asielwet die besproken wordt in het parlement.

Slide 6 - Quiz

I. Het stelsel van ‘checks and balances’ zorgt voor de strikte machtenscheiding binnen de trias politica.
II. Wijzigingen in de grondwet worden voor toestemming aan de rechterlijke macht voorgelegd.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 7 - Quiz

 Legaliteitsbeginsel 
Alles wat de overheid doet moet in de wet zijn vastgelegd: 
1.  Wetten moeten openbaar, begrijpelijk, zorgvuldig en redelijk zijn. 
2. Strafbaarheid: Wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast 
3.  Strafmaat: de maximale straf moet in de wet zijn vastgelegd 
4. Ne Bis In idem-regel: Na uitspraak van de rechter kun je in principe niet nogmaals voor hetzelfde strafbare feit vervolgd worden 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Hoe zien we het legaliteitsbeginsel terug in deze video?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welke kenmerken voor overtreding of misdrijf heb je gevonden?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 15 - Quiz

Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 16 - Quiz

Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 17 - Quiz

Opdracht (15 min)
  1. Lees blz. 41 t/m 43 (vanaf het kopje 'misdrijven opsporen')
  2. Zorg dat je na het lezen de volgende vragen kunt beantwoorden: 
- Voor welke opsporingsbevoegdheden heeft de politie geen toestemming nodig? 
- Voor welke opsporingsbevoegdheden heeft de politie wel toestemming nodig? 
- Wat doet een officier van justitie? 
- Hoe heet de verzameling van alle gegevens in een politieonderzoek? 
- Welke drie keuzes heeft de officier van justitie als alle gegevens zijn verzameld in een politieonderzoek? Leg alle drie de keuzes goed uit en benoem wanneer de OvJ welke keuze waarschijnlijk zal maken? 
3. Klaar? Lees 2.4 vast door en maak het huiswerk voor de paragraaf (zie Magister)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Waar heeft de politie toestemming of juist geen toestemming voor nodig?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Voor welke bevoegdheid zonder toestemming is dat volgens jou wel nodig? Leg uit waarom.

Slide 23 - Question ouverte

Voor welke bevoegdheid waar nu toestemming voor nodig is zou dat volgens jou niet hoeven?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is het voordeel en wat is het gevaar van bevoegdheden zonder toestemming?

Slide 25 - Question ouverte