7-10-2024

16-09-2024
Bonjour classe H2C Ha1c!
Lundi 7 octobre 2024
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

16-09-2024
Bonjour classe H2C Ha1c!
Lundi 7 octobre 2024

Slide 1 - Diapositive

Quel est ton prochaine voyage?

Slide 2 - Diapositive

  • L'objectifs
  • Corriger: les devoirs
  • Parler!
  • Grammaire (passé composé)
  • La fin!
Le planning d'aujourd'hui

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van de les heb je:

  • Frans gesproken
  • Kennis gemaakt met de passé composé
L'objectifs

Slide 4 - Diapositive

Exercices: 7 + 12
Corriger: les devoirs

Slide 5 - Diapositive

Phrases - clés et parler

Slide 6 - Diapositive

Grammaire: Passé Composé
Om te vertellen wat je in het verleden hebt gedaan, gebruik je in het frans de passé composé. Om deze te vormen heb je het werkwoord avoir(hebben) én een voltooid deelwoord nodig.

Net zoals in het nederlands: ''Ik heb gepraat''
                                                       ''Ik heb geslapen''

Slide 7 - Diapositive

Grammaire: Passé Composé
Wie kent het rijtje van Avoir nog?

Sta allemaal op we gaan een spelletje doen!

Slide 8 - Diapositive

Grammaire: Passé Composé
Om te vertellen wat je in het verleden hebt gedaan, gebruik je in het frans de passé composé. Om deze te vormen heb je het werkwoord avoir(hebben) én een voltooid deelwoord nodig.

Net zoals in het nederlands: ''Ik heb gepraat''
                                                       ''Ik heb geslapen''

Slide 9 - Diapositive

Grammaire: Passé Composé
Om te vertellen wat je in het verleden hebt gedaan, gebruik je in het frans de passé composé. Om deze te vormen heb je het werkwoord avoir(hebben) én een voltooid deelwoord nodig.

Net zoals in het nederlands: ''Ik heb gepraat''
                                                       ''Ik heb geslapen''

Slide 10 - Diapositive

Dus.....
ik heb
j'ai
jij hebt
tu as
hij/zij heeft
il/elle a
Wij hebben, men heeft
on a
wij hebben
nous avons
jullie hebben, u heeft
vous avez
zij hebben
ils/elles ont
Het werkwoord hebben (avoir)
                           


Het voltooid deelwoord, door '' er'' van het werkwoord af te halen en een ''é'' toe te voegen. Voorbeeld: J'ai parlé


Slide 11 - Diapositive

Zet de volgende zin in de passé composé: (danser) Nous......... dans un club. Begin met een hoofdletter en eindig met een punt

Slide 12 - Question ouverte

Zet de volgende zin in de passé composé: (acheter) Ils........ un cadeau pour leur mère. Begin met een hoofdletter en eindig met een punt

Slide 13 - Question ouverte

Zet de volgende zin in de passé composé: (donner) Le prof........ des bonbons aux élèves. Begin met een hoofdletter en eindig met een punt

Slide 14 - Question ouverte

Zet de volgende zin in de passé composé: (demander) Vous ....... une question au prof. Begin met een hoofdletter en eindig met een punt

Slide 15 - Question ouverte

Les devoirs
Apprends: bron A , B, C et D
Fais: exercices 16, 17 et 18
La fin
Aan het einde van de les heb je:

  • Frans gesproken
  • Kennis gemaakt met de passé composé

Slide 16 - Diapositive

                           au revoir!

Slide 17 - Diapositive

7-10-2024

Slide 18 - Diapositive