M3 herhaling grammatica en spelling hst 2

M3 herhaling hst 2 Grammatica en spelling
  1. Ik kan  zinnen ontleden in zinsdelen
  2. Ik weet hoe ik de zinsdelen kan vinden
  3. Ik weet wanneer ik een komma moet plaatsen
  4. Ik kan de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen
  5. Ik kan de meervoudsvorm van zelfstandige naamwoorden correct schrijven
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

M3 herhaling hst 2 Grammatica en spelling
  1. Ik kan  zinnen ontleden in zinsdelen
  2. Ik weet hoe ik de zinsdelen kan vinden
  3. Ik weet wanneer ik een komma moet plaatsen
  4. Ik kan de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen
  5. Ik kan de meervoudsvorm van zelfstandige naamwoorden correct schrijven

Slide 1 - Diapositive

Wat is de juiste volgorde van zinsdeelontleden? (gebruik afkortingen)

Slide 2 - Question ouverte

De zinsdeelstrepen staan goed:

Vanmorgen / hing / Karin / de reclamebordjes / op.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

De zinsdeelstrepen staan goed.
Sommige / klanten / gaven / haar / vreemde blikken.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

De zinsdeelstrepen staan goed.
Waarom / barstte / die / meneer / in / lachen / uit.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

De zinsdeelstrepen staan goed.
Snap / jij / het / nog?
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Tijdens mijn huiswerk / zet / ik / mijn smartphone / altijd / uit.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Tijdens mijn huiswerk / zet / ik / mijn smartphone / altijd / uit.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?
Tijdens mijn huiswerk / zet / ik / mijn smartphone / altijd / uit.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de volgende zin?
Tijdens mijn huiswerk / zet / ik / mijn smartphone / altijd / uit.
(gebruik enter als er meer dan 1 bwb is)

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Anders / heb / ik / een slechte concentratie.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Anders / heb / ik / een slechte concentratie.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?
Anders / heb / ik / een slechte concentratie.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de volgende zin?
Anders / heb / ik / een slechte concentratie.

Slide 14 - Question ouverte

Het werkwoordelijk gezegde (WG)
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. Soms horen er nog meer elementen bij het WG. 
  • een deel van een splitsbaar werkwoord;
  • het woordje te bij het hele werkwoord;
  • het wederkerend voornaamwoord.

Slide 15 - Diapositive

Wat is het WG in de volgende zin?
De docent kijkt het huiswerk na.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het WG in de volgende zin?
Ik hoef niet te douchen

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het WG in de volgende zin?
Ik kan me dat niet meer herinneren.

Slide 18 - Question ouverte

Zinsdelen 

Slide 19 - Diapositive

Maak een zin met een onderwerp en een WG van alleen een PV

Slide 20 - Question ouverte

Maak een zin met een O en een WG van 2 werkwoorden

Slide 21 - Question ouverte

Maak een zin met een O en een WG met een splitsbaar werkwoord als PV

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Vidéo

Hij … zijn huiswerk te maken. (proberen)

Slide 24 - Question ouverte

Ik heb deze smaak nog nooit … (proberen)

Slide 25 - Question ouverte

Het probleem heeft zich … (herhalen)

Slide 26 - Question ouverte

Het probleem … zich. (herhalen)

Slide 27 - Question ouverte

Meervoudsvormen

Slide 28 - Carte mentale

Wat is het meervoud van bezem?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het meervoud van risico?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het meervoud van knie?

Slide 31 - Question ouverte

Wat is het meervoud van etalage?

Slide 32 - Question ouverte

Wat is het meervoud van rally?

Slide 33 - Question ouverte

Wat is het meervoud van technicus?

Slide 34 - Question ouverte

Hoe beheers je het leerdoel?

Slide 35 - Diapositive