Participatiewet - Bijstand

Bijstand
1 / 27
suivant
Slide 1: Carte mentale
SociaalzekerheidsrechtMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Bijstand

Slide 1 - Carte mentale

Vandaag
  • Herhaling theorieles maandag 11 mei 2020
  • Enkele oefenvragen

Slide 2 - Diapositive

Wie o wie?
  • Aan welke 4 criteria moet je voldoen om in aanmerking te komen voor bijstand?
  • Hoe wordt de hoogte van de bijstandsuitkering bepaald?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Welke instantie is belast met de uitvoering van de bijstandsuitkering?
A
Het UWV; dit heeft alles te maken met gebrek aan inkomsten uit arbeid
B
De Sociale Verzekeringsbank; betreft een vangnet bij inkomens beneden het sociaal minimum
C
De bijstand wordt net zoals de kinderopvangtoeslag en het persoonsgebonden budget uitbetaald door de Belastingdienst
D
Een bijstandsuitkering kan rechtstreeks worden aangevraagd bij de gemeente of via werk.nl.

Slide 7 - Quiz

Introductie
Het recht op algemene bijstand voor het dagelijks levensonderhoud en de hoogte van de uitkering wordt afgestemd op de samenstelling van het huishouden en het aantal kostendelers. 
Hierna volgen 4 vragen over het percentage van het minimumloon dat de genoemde persoon aan bijstand kan ontvangen.

Slide 8 - Diapositive

Een alleenstaande van 45 jaar die zijn bestaanskosten met niemand kan delen ontvangt:
A
100% van het netto minimumloon
B
50% van het netto minimumloon
C
70% van het netto minimumloon
D
ongeveer 43% van het netto minimumloon

Slide 9 - Quiz

Een alleenstaande van 45 jaar die zijn bestaanskosten met een ander deelt, ontvangt:
A
100% van het netto minimumloon
B
70% van het netto minimumloon
C
ongeveer 43% van het netto minimumloon
D
50% van het netto minimumloon

Slide 10 - Quiz

Een alleenstaande ouder met twee kinderen die zijn bestaanskosten met niemand kan delen, ontvangt:
A
Een kindgebonden budget
B
50% van het netto minimumloon
C
70% van het netto minimumloon
D
100% van het netto minimumloon

Slide 11 - Quiz

Een echtpaar van wie één van de partners € 600,00 netto per maand verdient, ontvangt:
A
Aanvulling tot 100% vh netto minimumloon
B
70% van het netto minimumloon
C
50% van het netto minimumloon
D
geen bijstand

Slide 12 - Quiz

Introductie 
Een man doet een beroep op de bijstand omdat zijn WW-uitkering ophoudt. Zijn vrouw heeft geen eigen inkomsten. Zij zorgt fulltime voor hun kinderen van 7 en 9 jaar oud. 
Volgens de gemeente krijgt de man alleen bijstand als zowel hij als zijn vrouw zich als werkzoekenden inschrijven. Dit wil de vrouw niet. Zij hebben een bewuste keuze gemaakt in de taakverdeling binnen het gezin. Zij vinden dan ook dat de gemeente met hun eis inbreuk maakt op hun vrijheid om hun gezinsleven naar eigen keuze in te richten. 

Slide 13 - Diapositive

Wie heeft gelijk? De gemeente of de vrouw?

Slide 14 - Question ouverte

Introductie
Heb je veel vermogen, dan kom je niet in aanmerking voor een bijstandsuitkering. Bij een bescheiden vermogen wordt een deel van het vermogen "vrijgelaten" bij de beoordeling van een aanvraag van bijstand. 

Slide 15 - Diapositive

Een vrouw die totaal geen eigen vermogen heeft, krijgt een erfenis van € 12.000,00. Mevrouw zit als alleenstaande met een dochter van 5 jaar in de bijstand. Welke gevolgen heeft deze erfenis?
A
Zij moet de erfenis melden aan de gemeente; de erfenis heeft sowieso geen invloed op de bijstand.
B
Zij moet de erfenis melden en de bijstand stopt. Ze moet gaan leven van de erfenis.
C
Zij moet de erfenis melden; ze heeft recht op een vrijstelling van € 12.240 dus de erfenis is niet van invloed.
D
Ze hoeft de erfenis niet te melden, want deze heeft geen gevolgen voor de bijstand.

Slide 16 - Quiz

Een echtpaar heeft een EW twv € 180.000. De hyp schuld bedraagt nog € 120.000. Hoeveel geld moeten zij lenen in de vorm van een krediethypotheek voordat zij algemene bijstand kunnen krijgen?
A
€ 180.000 - € 120.000 = € 60.000
B
€ 180.000 - € 51.600 = € 128.400
C
€ 180.000 - € 120.000 = € 60.000 - € 51.600 = €8.400
D
€ 120.000 + € 51.600 = € 171.600

Slide 17 - Quiz

Overwaarde, wat is dat?

Slide 18 - Diapositive

Toelichting I
Overwaarde > € 51.600: de gemeente bepaalt dan of je recht hebt op een bijstandsuitkering. 

Je ontvangt bijstand in de vorm van een lening totdat de overwaarde van je huis minder is dan € 51.600. Er wordt een krediethypotheek gevestigd ten behoeve van de Sociale Dienst. Zodra de overwaarde minder is dan € 51.600, ontvang je bijstand die je in principe niet terug hoeft te betalen.

Slide 19 - Diapositive

Toelichting II
De bijstand wordt tot een bedrag van € 8.400 verstrekt in de vorm van een geldlening. Stel dat het totaal van de maandelijkse bijstandsuitkeringen hoger is dan dit bedrag, dan wordt het meerdere als gift gegeven. 
Concreet: als de bijstandsuitkering € 1.000,00 per maand bedraagt, wordt de bijstand in de eerste 8 maanden volledig als geldlening verstrekt. In de 9e maand wordt € 400,00 als geldlening verstrekt en € 600,00 als gift. Vanaf de 10e maand wordt de bijstand volledig als gift verstrekt en hoef je de bijstand in principe niet terug te betalen.

Slide 20 - Diapositive

Algemene bijstand
Bijzondere bijstand
Vervanging van versleten vloerbedekking
Vervanging van vloerbedekking wegens stofallergie kind
Lidmaatschap voetbalclub kind
Kosten vd kinderopvang ivm opleiding ouder

Slide 21 - Question de remorquage

Aziz (24 jr) woont bij zijn ouders. Zij verdienen een modaal inkomen. Aziz raakt zijn baan kwijt en na drie maanden WW-uitkering heeft hij geen inkomen meer. Heeft Aziz recht op bijstandsuitkering en zo ja, voor welk bedrag?
A
Ja, 70% van de bijstandsnorm = € 978,90
B
Ja, 43,33% van de bijstandsnorm = € 605,99
C
Ja, 50% van de bijstandsnorm = 699,22
D
Nee

Slide 22 - Quiz

Noem een verplichting waaraan je moet voldoen om bijstand te kunnen ontvangen

Slide 23 - Question ouverte

Lieke verdient € 1.750,00 per maand. Zij gaat met haar vriend samenwonen die een bijstandsuitkering heeft. Wat zijn de gevolgen van het samenwonen voor Lieke en haar vriend?
A
Geen, het inkomen van Lieke is laag genoeg
B
Zijn recht op bijstand stopt; ze verdient teveel
C
Lieke ontvangt ook bijstand als ze gaan samenwonen
D
Zijn bijstandsuitkering wordt lager

Slide 24 - Quiz

Toelichting
Samenwoners voeren een gezamenlijke huishouding. Voor hen geldt het basisbedrag voor gehuwden. De uitkering is dan voor hen samen.

Dat heeft tot gevolg dat inkomen van één van de partners invloed heeft op de hoogte van de gezamenlijke uitkering.
Lieke verdient meer dan de bijstandsnorm voor gehuwden/samenwoners. Dat heeft tot gevolg dat het recht op bijstand van haar vriend stopt.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive