Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
De Klassieken H3
Hebben jullie wel opgelet?
Slide 1 - Diapositive
Tussentijdse quiz!
Probeer de komende vragen zo snel mogelijk (juist!) te beantwoorden.
Je mag je aantekeningen erbij houden, maar wees snel!
Slide 2 - Diapositive
In welke tijdsperiode bloeide de Romeinse cultuur op?
A
Hellenistische periode
B
Romeinse Keizertijd
C
Archaïsche periode
D
Middeleeuwen
Slide 3 - Quiz
Welke beeldbouwstijl kenmerkt de Griekse sculpturen? 2 juiste antwoorden mogelijk.
A
Idealisme
B
Abstractie
C
Realisme
D
Expressionisme
Slide 4 - Quiz
Welke godheid was de heerser van de Griekse goden?
A
Apollo
B
Ares
C
Zeus
Slide 5 - Quiz
Welke Romeinse godheid is vergelijkbaar met de Griekse godin Athena?
A
Jupiter
B
Mars
C
Minerva
D
Pluto
Slide 6 - Quiz
Griekse tempels. Wat zijn de 3 bouworden, in de juiste volgorde?
A
Dorisch Ionisch Korintisch
B
Ionisch Korintisch Dorisch
C
Dorisch Korintisch Ionisch
Slide 7 - Quiz
Welk bouwelement horen niet bij de griekse architectuur?
A
timpanen
B
zuilen
C
trappen
D
bogen
Slide 8 - Quiz
Bij welke Griekse stijlperiode hoort dit beeld?
A
Archaïsch
B
Klassiek
C
Hellenistisch
Slide 9 - Quiz
Zijn dit Griekse of Romeinse beelden?
timer
0:15
A
Beiden Grieks
B
1 is Grieks, 2 is Romeins
C
Beiden Romeins
D
1 is Romeins, 2 is Grieks
Slide 10 - Quiz
Kleine anekdote over Griekse Beelden. Waarom hadden de Griekse mannelijke Beelden een kleine penis?
A
De Griekse mannen hadden allemaal een kleine penis.
B
De beeldhouwers waren niet zo kundig, dus konden ze alleen kleine penissen beeldhouwen.
C
De ideale Griekse man was rationeel, intellectueel en straalde autoriteit uit.
D
In het geleerde Griekenland werden grote piemels geassocieerd met domheid, lust en lelijkheid.
Slide 11 - Quiz
In welke tijdsperiode is het Colosseum (= amfitheater voor gladiatorengevechten, jachtpartijen en gevechten met wilde dieren) gebouwd?
A
Grieken
B
Romeinen
C
Vorige week
D
in de jaren 70
Slide 12 - Quiz
welke begrip hoort NIET bij de grieken?
A
democratie
B
polytheïstisch
C
aquaduct
D
kouros
Slide 13 - Quiz
De Griekse tijd kan je indelen in 3 stijlperiodes. Wat is de juiste volgorde?
A
Klassiek Archaïsch Hellenistisch
B
Hellenistisch Archaïsch Klassiek
C
Archaïsch Klassiek Hellenistisch
Slide 14 - Quiz
In de Griekse Oudheid was theaterkunst belangrijk. Er waren verschillende toneelvormen. Welk kenmerk hoort NIET bij een 'tragedie'?
A
Loopt niet goed af
B
Treurspel
C
Er is tekst, zang en dans
D
Spelers drijven de spot met alles en iedereen.
Slide 15 - Quiz
Uit welke stijlperiode komt dit beeld?
Slide 16 - Question ouverte
Uit welke stijlperiode komt dit beeld?
Slide 17 - Question ouverte
Uit welke stijlperiode komt dit beeld?
Slide 18 - Question ouverte
Welk type kapiteel verwijst naar de oudste bouworde van de Grieken?
A
Ionisch
B
Dorisch
C
Korinthisch
D
Simplistisch
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Deze Romeinse tempel is anders dan de Griekse, dat zie je aan
A
de vorm van het tympaan
B
de vele zuilen
C
de stenen muren en pilasters
D
de vorm van het gebouw
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Welk Romeins concept verwijst naar de illusie van driedimensionaliteit op een plat oppervlak?
A
Mozaïek
B
Trompe l'oeil
C
Fresco
D
Beeldhouwkunst
Slide 23 - Quiz
Trompe L'oeil Effect
Slide 24 - Diapositive
Tempels en beelden waren bij de oude Grieken vaak felgekleurd.
A
Goed
B
Fout
Slide 25 - Quiz
Archaïsch Grieks beeld
Romeins beeld
Slide 26 - Diapositive
Wie zijn de Griekse goden van de muziek?
A
Pythagoras
B
Pilatus
C
Apollo
D
Dionysus
Slide 27 - Quiz
Perfectie en harmonie waren belangrijk in de Griekse, Romeinse en Renaissance architectuur. Hoe konden ze deze perfectie bijvoorbeeld bereiken?
A
Door organische vormen
B
Door skeletbouw
C
Door symmetrie
D
Door pilasters/halfzuilen
Slide 28 - Quiz
Het hele Griekse rijk spreekt dezelfde taal
A
Nee
B
Ja
Slide 29 - Quiz
Hiernaast zie je het Pantheon. Welke elementen van het Pantheon hadden de Romeinen NIET ontleend aan de Griekse bouwkunst?
A
Het gebruik van zuilen
B
Het gebruik van beton
C
Het gebruik van architraafbouw
D
Het gebruik van een koepelgewelf
Slide 30 - Quiz
Koepelgewelf
Slide 31 - Diapositive
Grieks of Romeins?
A
Grieks
B
Romeins
Slide 32 - Quiz
Je ziet hier Griekse schilderkunst uit de:
A
Klassieke periode
B
Archaïsche periode
C
Hellenistische periode
Slide 33 - Quiz
Je ziet hier Griekse schilderkunst uit de:
A
Klassieke periode
B
Archaïsche periode
C
Hellenistische periode
Slide 34 - Quiz
Je ziet hier Griekse schilderkunst uit de:
A
Klassieke periode
B
Archaïsche periode
C
Hellenistische periode
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Diapositive
Welke onderdelen hoorden niet bij een Grieks treurspel?
A
Maskers
B
Grove grappen/straattaal
C
Mannelijke acteurs
D
Uitbundige muziek
Slide 37 - Quiz
Welke uitspraak hoort NIET bij de Griekse Monochord?
A
Muziekinstrument met 1 snaar
B
Bedacht door Pythagoras
C
Je kunt maar 1 klank produceren.
D
Je kon hiermee "het reine octaaf" spelen. https://www.google.com/imgres?q=monochord&imgurl=https%3A%2F%2Fwww.whipplemuseum.cam.ac.uk%2Fsites%2Fwww.whipplemuseum.cam.ac.uk%2Ffiles%2Fstyles%2Fleading%2Fpublic%2F4408_monochord.jpg%3Fitok%3DZe_W2lFy&imgrefurl=https%3A%2F%2Fwww.whipplemuseum.cam.ac.uk%2Fexplore-whipple-collections%2Facoustics%2Fmonochord&docid=O4SD1r6MxgzB0M&tbnid=BII40YjKFIGhGM&vet=12ahUKEwig25OexcKGAxXQ9gIHHbZ7AM0QM3oECBgQAA..i&w=590&h=288&hcb=2&ved=2ahUKEwig25OexcKGAxXQ9gIHHbZ7AM0QM3oECBgQAA