TV4C week 6
1 / 19
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Alinea's worden altijd met elkaar verbonden met behulp van signaalwoorden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
De woorden tevens, verder, bovendien en tot slot geven een opsommend verband aan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
De woorden zo, bijvoorbeeld, ter illustratie en namelijk geven een toelichtend verband aan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Bij het schrijven van een tekst breng je verband aan tussen zinnen en alinea's door signaalwoorden en verwijswoorden te gebruiken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Een anekdote en de aanleiding kun je zowel in het begin als in het middenstuk van de tekst aantreffen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Het slot van de tekst heeft functies als afweging, toekomstverwachting of aanbeveling.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
In het middenstuk vind je vaak de bewijsvoering en de probleemstelling.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Sommige functiewoorden, zoals theorie -toepassing en oorzaak - gevolg komen vaak samen in een tekstgedeelte voor.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
De begrippen bewering en constatering zijn synoniemen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Een karakterisering zul je regelmatig op het einde van de tekst tegenkomen.
A
Juist
B
Onjuist
