Herhalingsles 5: vervanging van het zelfst. nw. door een pers. vnw, zinnen, dagen vd week,

Vervangen van een zelfstandig naamwoord of een eigennaam door een persoonlijk vnw.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Vervangen van een zelfstandig naamwoord of een eigennaam door een persoonlijk vnw.

Slide 1 - Diapositive

In het frans kun je een woord dat begint met le, la, l', les, un, une , des vervangen door il, elle, ils , elles
il = m. enkelvoud                    
elle= vrouwelijk enkelvoud
ils = mannelijk meervoud   
elles = vrouwelijk meervoud

Slide 2 - Diapositive

Bijvoorbeeld: 
La maison est très grande = Elle est très grande.
Mon chat s'appelle Poeky = Il s'appelle Poeky .      
Mes amies aiment danser = Elles aiment danser.
Mes amis s'appellent Pierre, Jean et Antoine = Ils s'appellent Pierre, Jean et Antoine.
Une voiture roule dans la rue = Elle roule dans la rue.
Pauline déteste les maths = Elle déteste les maths

Slide 3 - Diapositive

Vervang het zelfst. naamw. of eigennaam door il, ils, elle, elles
Le père est très strict.

Le père est très strict.

Slide 4 - Question ouverte

Vervang het zelfst. naamw. of eigennaam door il, ils, elle, elles
Les animaux sont mignons,

Slide 5 - Question ouverte

Vervang het zelfst. naamw. of eigennaam door il, ils, elle, elles
Martin et Marcel regardent le match de foot.

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Les jours de la semaine
Vertaal de dagen van de week naar het Frans. Sleep blauw naar rood!
On est quel jour?
> On est....
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 8 - Question de remorquage

Vertaal de volgende zin in het Nederlands:
Je m' appelle Lucas.

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin in het Nederlands:
Qu'est-ce que tu as comme hobby?

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin in het Nederlands:
Je suis en quatrième.

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin in het Nederlands:
Je ne sais pas.

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin in het Nederlands:
Quelle est ta matière préférée?

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin in het Nederlands:
Je ne comprends pas.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Lien

Vertaal de onderstaande zin in het Frans:
Waar woon je?

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal de onderstaande zin in het Nederlands:
Tu es en quelle classe?

Slide 17 - Question ouverte