Vraagwoorden

De vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Hoeveel?
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Hoeveel?

Slide 1 - Diapositive

WIE?
Wie geeft jou les?
mevrouw Carolyn Koenders

Slide 2 - Diapositive

WAT?
Wat ga je doen?
Ik ga Nederlands leren.

Slide 3 - Diapositive

WAAR?
Waar is mevrouw Carolyn?
Mevrouw Carolyn is op school.

Slide 4 - Diapositive

WANNEER?
Wanneer heeft mevrouw Carolyn vrij?
Op vrijdag is mevrouw Carolyn vrij.

Slide 5 - Diapositive

Hoeveel? 
Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?
Er zitten 14 leerlingen in de klas. 

Slide 6 - Diapositive

Wie of wat?

Slide 7 - Diapositive

Wie is dit?
A
Tom.
B
De pen.

Slide 8 - Quiz

Wat ga je eten?
A
Tineke.
B
De soep.

Slide 9 - Quiz

Wie is blij vandaag?
A
Ik!
B
De tafel.

Slide 10 - Quiz

Wat ga je doen?
A
Voetballen.
B
Om 9 uur.

Slide 11 - Quiz

Wie zit op de stoel?
A
De kast.
B
Anja.

Slide 12 - Quiz

_______ is moe?
A
Wie
B
Wat

Slide 13 - Quiz

_____ doe je?
A
Wie
B
Wat

Slide 14 - Quiz

_____ moeten we doen?
A
Wie
B
Wat

Slide 15 - Quiz

______ is boos?
A
Wie
B
Wat

Slide 16 - Quiz

_____ moet ik in mijn schrift schrijven?
A
Wie
B
Wat

Slide 17 - Quiz

_____ poetst de tafel?
A
Wie
B
Wat

Slide 18 - Quiz

Wie ___ ____?

Slide 19 - Carte mentale

Wat ___ ____?

Slide 20 - Carte mentale

Waar, wanneer, hoeveel?

Slide 21 - Diapositive

Hoeveel boterhammen eet jij?
A
3
B
Hagelslag
C
bij het ontbijt

Slide 22 - Quiz

Wanneer ga je naar huis?
A
Nederland.
B
Omdat ik moe ben.
C
Om 8 uur.

Slide 23 - Quiz

Waar is het station?
A
Om 6 uur.
B
Hier, de eerste straat naar links.
C
Om hij ziek is.

Slide 24 - Quiz

Hoeveel tomaten gaan er in de soep?
A
vanavond
B
acht
C
thuis

Slide 25 - Quiz

Wanneer is de school klaar?
A
Omdat de juf boos is.
B
Om 3 uur.
C
Het station.

Slide 26 - Quiz

Waar ga je naartoe?
A
Naar huis.
B
Omdat ik honger heb.
C
Om 10 uur.

Slide 27 - Quiz

Wanneer is het weekend?
A
Overmorgen!
B
Omdat zij niet slapen.
C
Op school.
D
Als het zaterdag en zondag is.

Slide 28 - Quiz

_________ ben je thuis? Om tien uur.
A
Waar
B
Wanneer
C
Wat

Slide 29 - Quiz

_________ is het station?
A
Waar
B
Wanneer
C
Hoeveel

Slide 30 - Quiz

-----------------mensen komen er eten?
A
Waar
B
Wanneer
C
Hoeveel

Slide 31 - Quiz

___________ is de school?
A
Waar
B
Wanneer
C
Wat

Slide 32 - Quiz

___________ is het vakantie? Over veel weken!
A
Waar
B
Wanneer
C
Hoeveel

Slide 33 - Quiz

____________ suiker wil je in de thee?
A
Hoeveel
B
Wannneer
C
Waar

Slide 34 - Quiz

___________ is mevrouw Dijks?
A
Waar
B
Wanneer
C
Hoeveel

Slide 35 - Quiz

___________ hebben we de toets? Donderdag!
A
Waar
B
Wanneer
C
Wat

Slide 36 - Quiz

Waar ____ ____?

Slide 37 - Carte mentale

Wanneer ____ _____?

Slide 38 - Carte mentale

Ik snap alles!
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Hoe was de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage