vwo chemische rekenen

Scheikunde vwo
Chemische rekenen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Scheikunde vwo
Chemische rekenen

Slide 1 - Diapositive

Chemisch rekenen

Slide 2 - Diapositive

Chemisch rekenen

Slide 3 - Diapositive

Hoeveel mol is 8,02 gram methaan?
A
1,00 mol
B
0,500 mol
C
0,750 mol
D
2,00 mol

Slide 4 - Quiz

Hoevel mol is 4,4 g koolstofdioxide?
A
4,4 mol
B
10,0 mol
C
194 mol
D
0,10 mol

Slide 5 - Quiz

Hoeveel mol is een kg goud
A
5,076 mol
B
0,197 mol
C
30,57 mol
D
50,76 mol

Slide 6 - Quiz

Hoeveel mol bariumionen en hoeveel mol sulfaationen zitten er in 0,0250 mol bariumsulfaat?
A
0,0250 mol en 0,0500 mol
B
0,0500 mol en 0,0250 mol
C
0,0250 mol en 0,0250 mol
D
0,0250 mol en 0,100 mol

Slide 7 - Quiz

In 100 mL oplossing van 1,0 M is ... mol aanwezig.
A
0,01 mol
B
0,1 mol
C
10 mol

Slide 8 - Quiz

Wat heeft meer Volume:
Eén mol IJzer of één mol Zink?
A
Eén mol IJzer
B
Eén mol Zink

Slide 9 - Quiz

Hoeveel mol (n) komt overeen met
17,23 kilogram

M : uitrekenen met bijlage Binas

Na2S2O3
Na2S2O3
A
2740 mol
B
0,109 mol
C
109,5 mol

Slide 10 - Quiz

Er moet dus 2,45 mol N2 ontstaan.
Hoeveel mol NaN3 is er dan nodig?

A
2 mol NaN3
B
2/3 mol NaN3
C
2,45 : 3 x 2 = 1,63 mol NaN3
D
2,45 : 2 x 3 = 3,68 mol NaN3

Slide 11 - Quiz

Als je in 10L water 10 gram koolstofdioxide oplost. Wat is de concentratie koolzuur in mol/L
A
1,0 mol/L
B
10 mol/L
C
2,3 mol/L
D
0,023 mol/L

Slide 12 - Quiz