3H - 406

Natuurkunde
1) Pak je spullen
2) Berg je telefoon en tas op
3) Lees in je leesboek 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Natuurkunde
1) Pak je spullen
2) Berg je telefoon en tas op
3) Lees in je leesboek 

Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Arbeid
Het uitoefenen van kracht over
een bepaalde afstand kost energie. 
Deze energie noemen we arbeid.
De eenheid van arbeid is Joule (J).
W=Fs
FsW

Slide 3 - Diapositive

21

Slide 4 - Diapositive

Negatieve Arbeid
Tegenwerkende krachten leveren negatieve arbeid.

Wrijvingskracht werkt tegen de 
bewegingsrichting in.
Hier zetten we een min-teken 
voor.

Negatieve arbeid wordt omgezet in warmte 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 6 - Diapositive

Op wie is de resultante kracht groter?
Iemand die net uit een vliegtuig is gesprongen.
Een straaljager die met constante snelheid vliegt.

Slide 7 - Diapositive

Op wie is de resultante kracht groter?
A
Iemand die net uit een vliegtuig is gesprongen.
B
Een straaljager die met constante snelheid vliegt.
C
De resultante kracht is op beide even groot.

Slide 8 - Quiz

Op wat is de resultante kracht groter?
Een doos die stilstaat op de grond.
Een voetbal die met constante snelheid naar een doel vliegt.

Slide 9 - Diapositive

Op wat is de resultante kracht groter?
A
Een doos die stilstaat op de grond.
B
Een voetbal die met constante snelheid naar een doel vliegt.
C
De resultante kracht is op beide even groot.

Slide 10 - Quiz

De formule voor arbeid is...
A
W = Δ Ek
B
W = m g h
C
W = P t
D
W = F s

Slide 11 - Quiz

Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
m
C
J
D
W

Slide 12 - Quiz

De arbeid die de luchtweerstandskracht
verricht is negatief.


A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Een jongen trekt een slee voort. De kracht voor het trekken aan de slee is 75 N. Bereken de arbeid als de jonge de slee 12 m trekt.
A
9 J
B
890 J
C
900 J
D
90 J

Slide 14 - Quiz

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een spierkracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die de spieren toevoegen om de stoel
2,0 m te verschuiven

A
50 J
B
90 J
C
360 J
D
4500 J

Slide 15 - Quiz

Je tilt een tas van 5,0 kg op van de grond en zet hem op een tafel met een hoogte van 70 cm. Hoe groot is de arbeid die je verricht?
A
34 J
B
3,4 J
C
343 J
D
0 J

Slide 16 - Quiz

oefenvraag
Bij het fietsen beweegt Klaas met een constante snelheid. De spierkracht die Klaas levert is 600 N. 

a. Bereken de arbeid die klaas verricht als hij 1500 m fietst 
b. Hoe groot is de weerstandskracht
c. Hoeveel arbeid verricht de weerstandskracht over dezelfde 1500 m
timer
7:00

Slide 17 - Diapositive

voorbeeld berekening
Bij het fietsen beweegt Klaas met een constante snelheid. De spierkracht die jonas levert is 600 N. 
a. Bereken de arbeid die klaas verricht als hij 1500 m fietst 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • Fspier = 600 N             s = 1500 m 
  • arbeid W=? 
  •  W = F . s
  •  W = 600  . 1500 = 900000 J = 900 kJ
  •  de verrichtte arbeid is 900 kJ

Slide 18 - Diapositive

voorbeeld berekening
Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die jonas levert is 600 N. 
b. Hoe groot is de weerstandskracht
Bij constante snelheid geldt dat de weerstandskracht even groot moet zijn als de voorwaartste  kracht. de weerstandskracht is dus 600N

Slide 19 - Diapositive

voorbeeld berekening
Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die jonas levert is 600 N. 
c. Hoeveel arbeid verricht de weerstandskracht over dezelfde 1500 m
De arbeid die de weerstandskracht verricht is bij constante snelheid gelijk aan die van de spierkracht. Weerstandskracht is altijd negatief dus de verrichtte arbeid is -900000 J

Slide 20 - Diapositive

Werken aan huiswerk
Opdracht 23
Opdracht 24
klaar?

Lees 4.3
Maak 32 en 33

timer
0:00

Slide 21 - Diapositive

timer
1:00

Slide 22 - Diapositive