3.3 Lezen - kritisch lezen en tekstverband - deel 2

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Raadsel van de dag
Een nors en perfectionistisch 
persoon die een van de 
allergrootste, hipste
architecten en stedenbouwkundigen 
van de 20e eeuw was.

Slide 2 - Diapositive


Lesdoelen
1. Kritisch lezen
2. Tekstverband: oorzaak -gevolg

Slide 3 - Diapositive

§3.3 Lezen - terugblik

Betoog

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn kenmerken
van een betogende tekst?

Slide 5 - Carte mentale

= betoog
Betogen betekent 'met bewijzen aantonen'.
Iemand geeft zijn menig en wil de lezer daarvan overtuigen door deze te verdedigen 
met geloofwaardige argumenten.
De schrijver kan een tegenargument gebruiken 
en deze weerleggen.




Slide 6 - Diapositive

= betoog
Veel betogen hebben als tekstopbouw een driedeling: inleiding - kern - slot

De hoofdgedachte van een betoog bestaat uit de mening van de schrijver, meestal gevolgd door zijn belangrijkste argument.

Slide 7 - Diapositive

Welke leestrategieën ken je?

Slide 8 - Carte mentale

§ 3.3 Lezen: betoog
Het pleidooi

Slide 9 - Diapositive

Leesstrategieën
1. verkennend lezen
2. nauwkeurig lezen
3. zoekend lezen
4. studerend lezen
5. kritisch lezen

Slide 10 - Diapositive

Welke vragen stel je jezelf bij de leesstrategie 'kritisch lezen'?

Slide 11 - Carte mentale

kritisch lezen
De lezer weegt vooral de argumenten kritisch.
Als je een tekst kritisch leest, stel je jezelf 
beoordelende vragen zoals:
  • Is de schrijver deskundig?
  • Hoe weet hij dat?
  • Is de informatiebron betrouwbaar?
  • Is de informatie waar?
  • Is het argument een feit of een mening?



Slide 12 - Diapositive

Kritisch lezen, kijken, luisteren en schrijven

Slide 13 - Diapositive


Tekstverbanden:
1. opsommend
2. tijdsvolgorde 
3. tegenstellend
4. uitleggend
5. redengevend
6. concluderend
7. samenvattend
8. oorzaak en gevolg
9. vergelijkend

Slide 14 - Diapositive

Oorzaak en gevolg
in een tekstverband
doordat, daardoor, 
zodat, waardoor, 
met als gevolg

Slide 15 - Diapositive

Ik werd getackeld tijdens de voetbalwedstrijd en kreeg daardoor een dikke knie.

oorzaak = ik werd getackeld tijdens de voetbalwestrijd
gevolg = Ik kreeg een dikke knie
signaalwoord: daardoor

Slide 16 - Diapositive

Wat?
§ 3.3 Lezen: 
Opdrachten 11- 16, 18 en 19
Hoe?
Online
Samen in Teams?
Hulp?
Lesboek, klasgenoot
Opbrengst?
Huiswerk
Leerdoel
Kritisch lezen en signaalwoord oorzaak-gevolg
Klaar?
Lezen

Slide 17 - Diapositive

Oplossing raadsel?

Slide 18 - Carte mentale

https://schooltv.nl/video/het-klokhuis-18/#q=

Slide 19 - Diapositive

Heb je wat geleerd?

Slide 20 - Diapositive