Carnaval quiz

Carnaval quiz
Wat weet jij over Carnaval (in Oeteldonk)?
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMentorlesMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Carnaval quiz
Wat weet jij over Carnaval (in Oeteldonk)?

Slide 1 - Diapositive

Carnaval
Carnaval bestaat al heel lang. Het wordt ieder jaar gevierd, maar niet ieder jaar precies op dezelfde datum. Carnaval luidt de vastentijd in. Dan wordt er 40 dagen niet gegeten en gedronken tijdens zonsopkomt en zonsondergang.

Slide 2 - Diapositive

Carnaval
De vastentijd begint 40 dagen voor eerste paasdag, maar de zondagen tellen niet mee. Carnaval begint altijd op een zondag en duurt tot en met dinsdag. Al begint het feestvieren vaak al op vrijdag.
Tijdens Carnaval hebben de meeste steden een andere naam. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Van wie was dat liedje?

Slide 5 - Question ouverte

Oeteldonk is de naam van welke stad tijdens Carnaval?
A
Eindhoven
B
Breda
C
Den Bosch
D
Tilburg

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de drie kleuren van Oeteldonk?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Den Bosch is altijd een mooie stad geweest.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het gezegde in deze zin?

Den Bosch is altijd een mooie stad geweest.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in deze zin?

Den Bosch is altijd een mooie stad geweest.

Slide 10 - Question ouverte

Welke stad heet Kruikenstad tijdens Carnaval?
A
Eindhoven
B
Breda
C
Den Bosch
D
Tilburg

Slide 11 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Iemand heeft ooit de naam Kruikenstad bedacht.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het gezegde in deze zin?

Iemand heeft ooit de naam Kruikenstad bedacht.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in deze zin?

Iemand heeft ooit de naam Kruikenstad bedacht.

Slide 14 - Question ouverte

Welke stad heet Kielegat tijdens Carnaval?
A
Eindhoven
B
Breda
C
Den Bosch
D
Tilburg

Slide 15 - Quiz

Welke stad heet Lampegat tijdens Carnaval?
A
Eindhoven
B
Breda
C
Den Bosch
D
Tilburg

Slide 16 - Quiz

Niet overal in Nederland wordt Carnaval gevierd.

Slide 17 - Diapositive

Welke provincies staan bekend om Carnaval?
A
Zeeland & Limburg
B
Limburg & Noord Brabant
C
Noord Brabant & Zeeland
D
Noord Brabant & Gelderland

Slide 18 - Quiz

Welke dans hoort bij Carnaval?
A
Tango
B
Engelse wals
C
Ballet
D
Polonaise

Slide 19 - Quiz

Wat voor soort woord is 'dans' in deze zin?

De polonaise is de leukste dans van Carnaval.
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Quiz

Een versierde wagen tijdens een optocht noem je een ...
A
Praalwagen
B
Bolide
C
Bak
D
Kar

Slide 21 - Quiz

Wat is het meervoud van 'praalwagen'?
A
praalwagen's
B
praalwagens
C
praalwagenen
D
praalwagenens

Slide 22 - Quiz

Wat is het gezegde in deze zin:

Mevrouw Van Dongen heeft veel gezongen tijdens Carnaval.

Slide 23 - Question ouverte

Tijdens Carnaval wordt veel muziek gemaakt.

Slide 24 - Diapositive

Wat is het gezegde in deze zin?

Tijdens Carnaval wordt veel muziek gemaakt.
A
wordt
B
wordt veel
C
wordt gemaakt
D
wordt muziek gemaakt

Slide 25 - Quiz

Hoe noem je tijdens Carnaval een groep muziekanten?
A
Kamerorkest
B
Brassband
C
Muziek-ensemble
D
Dweilorkest

Slide 26 - Quiz

Wat is het Carnavals-getal?
A
2
B
11
C
99
D
21

Slide 27 - Quiz

Het getal 11
Op 11 november (de elfde van de elfde) om 11.11u begint het carnavalsseizoen. Vroeger was het getal 11 het getal van de dwazen en de zotten (gekke mensen).

Slide 28 - Diapositive

Met welk feest is Carnaval verbonden?
A
Pasen
B
Sinterklaas
C
Pinksteren
D
Kerstmis

Slide 29 - Quiz

Zet deze zin in het meervoud:
Oma feest graag met haar baby.

Slide 30 - Question ouverte

Liedjes
Ieder jaar worden er met Carnaval nieuwe liedjes bedacht. Een aantal liedjes zijn enorm bekend.

Slide 31 - Diapositive

Welk dier staat er met Carnaval op de gang?
A
Varken
B
Kip
C
Koe
D
Paard

Slide 32 - Quiz

Weet je wat ik wel zou willen zijn?
Een ...
A
grote fles azijn
B
lekker stuk marsepein
C
bloemetjesgordijn
D
groot raamkozijn

Slide 33 - Quiz

Kom pak je lasso maar,
A
en vang snel een tros bananen
B
zo vangen cowboys indianen
C
maar val niet over bananen
D
en gooi hem naar de indianen

Slide 34 - Quiz

Doe een stapje naar voren,
A
en een stapje terug
B
en een stapje naar links
C
en een stapje naar rechts
D
en nog een stapje meer

Slide 35 - Quiz

Wat is het gezegde in deze zin:

De kinderen willen ranja gaan halen.

Slide 36 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in deze zin:

Tijdens de optocht hoorde ik veel muziek.

Slide 37 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Prins Carnaval liep net langs.

Slide 38 - Question ouverte

Hoe heet deze versiering die veel gebruikt wordt tijdens Carnaval?
A
Serpentine
B
Confetti
C
Slingers
D
Ringen

Slide 39 - Quiz

Tijdens Carnaval heb ik meerdere ... gegeten.
A
pizzas
B
pizza's

Slide 40 - Quiz

Wat is het gezegde in deze zin:

We gaan met z'n allen naar de optocht kijken.

Slide 41 - Question ouverte

Hoe noem je het bewegen op carnavalsmuziek?
A
Dansen
B
Jossen
C
Gek doen
D
Hossen

Slide 42 - Quiz

Wie is de baas van de stad tijdens Carnaval?
A
De burgemeester
B
De prins
C
De koning
D
Mark Rutte

Slide 43 - Quiz

Wat geeft de burgemeester aan prins Carnaval bij het overdragen van de stad?
A
De sleutel
B
Een bosje bloemen
C
De plattegrond van de stad
D
De ketting van de burgemeester

Slide 44 - Quiz

Hoe heet deze sjaal met veren?
A
krans
B
constrictor
C
verenkleed
D
boa

Slide 45 - Quiz

Hoe heet het paard van mevrouw Van Dongen?

Slide 46 - Question ouverte