Toets Formuleren hfdst.1: dinsdag 22 juni op school: laptop mee!
Slide 2 - Diapositive
deel 1: Formuleren hfdst. 1,
§1.2 Signaalwoorden
Slide 3 - Diapositive
Signaalwoorden
Signaalwoorden gebruik je vaak al goed, maar je bent er (nog) niet zo bewust van.
Door signaalwoorden snel te herkennen kun je sneller en duidelijker informatie verwerken (tekststructuur).
Door signaalwoorden te gebruiken breng je logica in jouw tekst of presentatie aan.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Formuleren hfdst. 1, §1.2
Aandachtspunten (opdracht 3: zinnen combineren)
Slide 7 - Diapositive
Max wil graag naar school. Hij wil zijn diploma halen.
Met welk signaalwoord kun je deze zinnen verbinden tot een logische zin?
A
tenzij
B
ook
C
maar
D
want
Slide 8 - Quiz
Bert Kassie werkt in principe alleen. Hij krijgt nog veel hulp van zijn vader.
Met welk signaalwoord kun je deze zinnen verbinden tot een logische zin?
A
bovendien
B
dus
C
maar
D
daarom
Slide 9 - Quiz
Welk signaalwoord moet op de puntjes?
De heer Kassie had de omvang van deze werkruimte wat misrekend, [......] hij ruimte tekortkwam en op zoek moest naar nog een werkplaats.
A
zoals
B
waardoor
C
waarvoor
D
en
Slide 10 - Quiz
De studente had veel zin om haar eerste groepsles in de sportschool te kunnen geven. [......] had zij zich goed voorbereid en haar lesplan nauwkeurig uitgewerkt.
A
bovendien
B
dus
C
maar
D
daarom
Slide 11 - Quiz
Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'waardoor' aan?
De heer Kassie had de omvang van deze werkruimte wat misrekend, waardoor hij ruimte tekortkwam.
A
doel - middel
B
oorzaak - gevolg
C
argument
Slide 12 - Quiz
lesboek A: blz. 208 / lesboek B blz. 266
Tip 1:
pak dit erbij als je je oefeningen maakt!
Tip 2:
oefen actief tijdens eigen schrijven
Slide 13 - Diapositive
Oefenopgaven
Slide 14 - Diapositive
Sleep de verbanden naar de juiste signaalwoorden
maar, daarentegen
Bijvoorbeeld, neem nou
Ten eerste, als laatste, ABC
Eerst, vervolgens, daarna
Doordat, waardoor
Tijdsvolgorde
Oorzaak- gevolg
Opsomming
Tegenstelling
Voorbeeld
Slide 15 - Question de remorquage
Welke signaalwoord hoort in welke zin?
Sleep de signaalwoorden naar de goede plaats.
________ zij op tijd vertrokken, kwamen zij toch te laat.
________ hun oom lukte het niet om op tijd te komen.
________ zij eerder waren geweest, was er nog taart.
Hoewel
Ook
Doordat
Bovendien
Indien
Slide 16 - Question de remorquage
Koppel de signaalwoorden aan het goede tekstverband.
Voorbeeld
Opsomming
Oorzaak-gevolg
Tegenstelling
toch
bijvoorbeeld
en
doordat
verder
maar
zoals
dus
Slide 17 - Question de remorquage
Wat ga je doen?
Maak de 5 opgaven + 2 extra opdrachten van Formuleren §1.2
timer
10:00
Slide 18 - Diapositive
§1.3 Formuleren
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Oefenopgaven
Slide 24 - Diapositive
'De ondernemers moeten dus steun krijgen van de overheid.' Deze zin past het beste in...
A
de inleiding
B
het middenstuk
C
het slot
Slide 25 - Quiz
'Toch kunnen nog niet alle evenementen doorgaan. Er zijn nog steeds beperkingen, zoals bij sportclubs.'
Deze zinnen passen het beste in...
A
de inleiding
B
het middenstuk
C
het slot
Slide 26 - Quiz
'Nederland gaat langzaam van het slot. Dat is fijn, maar ook onwennig. Wat mogen we wel en wat mogen we (nog) niet?'
Deze zinnen passen het beste in...
A
de inleiding
B
het middenstuk
C
het slot
Slide 27 - Quiz
Zelfstudie: aan de rechterkant van ieder hoofdstuk kun je een screencast (= ingesproken video bij de PowerPoint) terugvinden
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Wat ga je doen?
Maak de 4 opgaven + 2 extra opdrachten van Formuleren §1.3
timer
10:00
Slide 30 - Diapositive
NU Nederlands digitaal:
Ontwikkeldossier:
weekopgaven Nu Nederlands: Grammatica hoofdstuk 5 + oefentoets
weekopgaven Nu Nederlands: Formuleren hoofdstuk 1 + oefentoets
dagopgaven 6 weken Beter Spellen
Cijferopbouw:
groepsopdracht filmpje gesprek "Ondergedoken als Anne Frank" (30%)