Wonder les 1: fictie, non-fictie, realistisch en niet-realistisch

Nederlands

Wonder  
Les 1: fictie, non-fictie, realistisch en niet-realistisch

VWO 1 P1 2023-2024
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Wonder  
Les 1: fictie, non-fictie, realistisch en niet-realistisch

VWO 1 P1 2023-2024

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

Hoe is het boek ontstaan?
Trailer film
Lezen in Wonder

Slide 2 - Diapositive

Totstandkoming boek
Raquel Palacio, de auteur van Wonder, haalde de inspiratie voor Wonder uit een incident dat ze zelf meemaakte. 
Ze ging ooit met haar kinderen naar een ijssalon, waar haar zoontje een meisje met een ernstige gezichtsafwijking opmerkte. De jongen schrok van zijn aanblik en begon van angst te huilen. Palacio liep direct de ijssalon weer uit. Het voorval maakte diepe indruk op haar en zette haar ertoe aan een boek te schrijven. 
(Bron: IMDb)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Vanaf nu
Wat?
Toewerken naar de toets (maandag 4/12)

Hoe?
Leerdoelen: wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
Aan de slag met de begrippen
Toepassen begrippen op Wonder

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen (weten)
Je weet wat de volgende begrippen betekenen:

Fictie/non-fictie, realistisch/onrealistisch, hoofdpersonen, bijpersonen, medespelers, figuranten, helpers, tegenstanderskenmerken, uiterlijk, karakter, relaties, mening, beoordelingswoorden, argumenten, vertelperspectief, principe, intertekstualiteit.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen (kunnen/toepassen)
Je kunt: 
  • benoemen of Wonder fictie of non-fictie is.
  • realistisch of niet-realistisch is.
  • benoemen wie de hoofdpersonen, bijpersonen,   medespelersfiguranten, helpers en tegenstanders in   Wonder zijn.

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen (kunnen/toepassen)
Je kunt:
  • het uiterlijk, karakter en de kenmerken van de personen in Wonder   beschrijven.
  • de relaties tussen de personen in Wonder beschrijven.
  • je mening geven over Wonder door beoordelingswoorden te   gebruiken.   Deze beoordelingswoorden kun je onderbouwen (uitleggen)   met argumenten
  • benoemen welk vertelperspectief Wonder heeft.

Slide 8 - Diapositive

Jouw oordeel (tot nu toe)

Je hebt al een flink stuk gelezen in Wonder.

Je hebt vast al wel een mening over het boek (tot nu toe).
Daar gaan we nu een aantal vragen over beantwoorden. 

Slide 9 - Diapositive

Kom erbij!


Log in bij LessonUp en doe mee met de les!

Eens of oneens?


Slide 10 - Diapositive

'Dit boek moet je gelezen hebben'. Kidsweek
Eens of oneens?
Eens
Oneens
Beetje eens/beetje oneens

Slide 11 - Sondage

'Pijnlijk en prachtig tegelijk.'
Eens of oneens?

Eens
Oneens
Beetje eens/beetje oneens

Slide 12 - Sondage

Aan het eind van deze les ...


... weet je wat de begrippen fictie, non-fictie, realistisch en niet-realistisch betekenen.
... kun je bepalen of een tekst fictie of non-fictie en realistisch of niet-realistisch is. 


Slide 13 - Diapositive

Doel: Toepassen op Wonder

Doel = Je kunt deze begrippen toepassen op Wonder. Dus: 

Wonder = fictie of non-fictie? 
Wonder = realistisch of niet-realistisch?

Slide 14 - Diapositive

Fictie en non-fictie
Fictie
Verzonnen verhalen over gebeurtenissen en mensen, die bedacht zijn door de schrijver (leesboek, stripverhaal, film, gedicht).

Non-fictie
Verhalen over de werkelijkheid, met feiten over (echte) mensen en (echte) gebeurtenissen. De schrijver heeft het niet bedacht/verzonnen. Het is echt gebeurd (krantenbericht, journaal) of geeft informatie (schoolboek).

Slide 15 - Diapositive

Realistisch en niet-realistisch
Realistisch
Een schrijver verzint mensen en gebeurtenissen die erg lijken op de werkelijkheid, die echt zouden kunnen gebeuren

Niet-realistisch
Een schrijver verzint een verhaal met mensen en gebeurtenissen, die in werkelijkheid niet kunnen gebeuren. 

Slide 16 - Diapositive

0

Slide 17 - Vidéo

Aan de slag!

Log in en ga naar: Wonder les 1 - slide 18

Fictie of non-fictie? Realistisch of niet realistisch?

Beantwoord de vragen t/m slide 36 of 37 (= extra oefenen).

Slide 18 - Diapositive


A
fictie
B
non-fictie

Slide 19 - Quiz



Is dit boek fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 20 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 21 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 22 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 23 - Quiz

Een stripboek over Donald Duck
A
fictie
B
non-fictie

Slide 24 - Quiz


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 25 - Quiz


Lesboek van Nederlands
A
fictie
B
non-fictie

Slide 26 - Quiz

Fictie of non-fictie?

Het weerbericht voor het komende weekend.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 27 - Quiz

Fictie of non-fictie?


Een aflevering van SpangaS.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 28 - Quiz

Fictie of non-fictie?

De gebruiksaanwijzing voor een spelcomputer.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 29 - Quiz


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 30 - Quiz


Fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non fictie

Slide 31 - Quiz


Fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 32 - Quiz


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 33 - Quiz

Is een verhaal waarin dieren kunnen praten, realistisch of niet-realistisch?
A
Realistisch
B
Niet-realistisch

Slide 34 - Quiz

Is een verzonnen verhaal (fictie) over loverboys realistisch of niet-realistisch?
A
Realistisch
B
Niet-realistisch

Slide 35 - Quiz

Harry Potter en de steen der wijzen van J.K. Rowling =
A
realistisch en fictie
B
niet-realistisch en fictie
C
realistisch en non-fictie
D
niet-realistisch en non-fictie

Slide 36 - Quiz

Opdrachten - Extra
Wil je extra oefenen? Maak dan de opdrachten op deze slide. 
Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

  1. opdracht 1
  2. opdracht 2
  3. opdracht 3
  4. opdracht 4
  5. opdracht 5

Slide 37 - Diapositive

Terug naar Wonder

Op de volgende slides volgt een aantal vragen over Wonder.

Denk goed na over de antwoorden, want je kunt ze goed gebruiken voor de toets! 

Werk eventueel samen met je buur, zodat je kunt overleggen.

Slide 38 - Diapositive

Conclusie:
1. Is Wonder fictie of non-fictie?
Leg uit.

Slide 39 - Question ouverte

Conclusie:
2. Is Wonder realistisch of niet-realistisch?
Leg uit.

Slide 40 - Question ouverte

Einde van de les!

Slide 41 - Diapositive