Hoofdstuk 13 - Bij vrienden 2

• Nederlands
• Beroepsopleiding

Bij vrienden

Mening vragen en geven

Praten over 'koetjes en kalfjes'

zullen - belofte

vocalen

Dialoog

vocabulaire

opdracht 1

dialoog met pauzes

verontschuldigen

belachelijk

het verdriet

meekomen

meenemen

volgens mij

de gezondheid

mening vragen en geven

mening vragen

Wat vind je van ... ?

Hoe vind je ...?

mening geven

Ik vind  ...

Volgens mij ...

opdracht 2 en 3

Bij 3 eerst individueel de zinnen opschrijven

Sorteertaak mening vragen - mening geven

1. Ik vind deze film heel leuk!

2. Wat vind jij van dit liedje?

3. Volgens mij is dit restaurant gezellig.

4. Hoe denk jij over deze kleur trui?

________________________________________

Gesprek over het weer

5. Ik denk dat het vandaag te warm is.

6. Vind jij de winter leuk?

7. Naar mijn mening is regen juist fijn.

8. Wat vind jij van de sneeuw?

________________________________________

Koetjes en kalfjes (smalltalk)

                 Mooi weertje vandaag!

           Lekker geslapen?

                  Koud hier! Vind je niet?

                  Eindelijk schijnt de zon weer!

                 Na regen komt zonneschijn!

             Wat een drukte hier!

             Hoe was je weekend?

               Ga je nog op vakantie?

Opdracht 4 en 5

vanaf 1:34

Leuke trui! 

Hoe is het met de kinderen?

Heb je het druk op je werk?

Wat waait het hard, hè? 

Lang niet gezien!

Beschrijf in één minuut je beste vriend(in). Waarom kom je graag bij hem of haar?

Wat vind je van dit gebouw (Balade)?

Wat vind je van het weer in Nederland?

Hoe vind je het boek (Nederlands in Gang)?

Hoe vind je de lessen Nederlands?

Memory mening vragen - mening geven / smalltalk

met reden (bijzinnen) omdat

Benodigdheden:

• Vraagkaartjes met hoofdzinnen (bv. "Wat doe jij graag in het weekend?")

• Antwoordkaartjes met bijzinnen en correcte werkwoordvolgorde (bv. "Ik ga vaak wandelen, omdat ik van frisse lucht houd.")

• Optioneel: lege kaartjes waarop leerlingen zelf vragen of antwoorden kunnen schrijven.

Uitvoering:

1. Kaarten schudden en omgedraaid op tafel leggen.

2. Om de beurt twee kaartjes omdraaien: een vraag en een antwoord.

3. Passen de kaarten grammaticaal en inhoudelijk bij elkaar? → Dan mag de speler ze houden.

4. Fout? → Draai de kaartjes terug en de volgende speler is aan de beurt.

5. De speler met de meeste paren wint!

________________________________________

Op lege kaartjes zelf vragen en antwoorden laten schrijven.

Werkwoorden laten onderstrepen.

Werkwoord gaat in bijzin met omdat naar achteren

Memory mening vragen - mening geven / smalltalk

met reden (bijzinnen) omdat

Vragen (hoofdzin)

1. Wat doe jij graag in het weekend?

2. Hoe was jouw vakantie?

3. Wat vind jij van dit café?

4. Ga jij graag naar het strand?

5. Wat doe jij als het regent?

6. Hoe voel jij je als de zon schijnt?

Antwoorden (bijzin met correcte werkwoordvolgorde)

1. "Ik ga vaak wandelen, omdat ik van frisse lucht houd."

2. "Mijn vakantie was geweldig, omdat ik veel nieuwe mensen heb ontmoet."

3. "Ik vind dit café leuk, omdat de sfeer zo gezellig is."

4. "Ja, ik ga graag naar het strand, omdat ik van de zee houd."

5.  "Dan blijf ik liever thuis, omdat ik niet nat wil worden.

6. "Ik voel me dan gelukkig, omdat het lekker warm is"

Einde les 1 van hoofdstuk 13

Dictoglos

In de bus

Dictogloss

• ronde 1 --> alleen luisteren
  
• ronde 2 --> aantekeningen maken
  
• In drietallen bespreken wat jullie hebben gehoord.
  
• Het verhaaltje schrijven.
  
• Eén persoon uit het groepje leest het verhaal voor. 
•  Controle

Ronde 1

De docent leest het verhaal en iedereen luistert.

Met de bus

Ronde 2

Maak aantekeningen.

Schrijf geen hele zinnen. Schrijf alleen belangrijke woorden.

Met de bus

Opdracht 1

• Bespreek in drietallen wat jullie hebben gehoord. 
• Kijk naar je aantekeningen. 

Opdracht 2

Schrijf samen het verhaal. 

Elk groepje schrijft dus één verhaal.

Controle

Over welke koetjes en kalfjes praten ze? (2)

Wat zeggen ze?

Herhaling zullen - voorstel

zullen - voorstel

Zal ik / zullen we

Zullen we een tafeltje  voor twee reserveren?

Zal ik het raam even open doen?

Hoofdstuk 4

Als je plannen maakt, of daar een voorstel voor doet, gebruik je vaak zullen. Het gaat hierbij vaak om vragen.

 Het onderwerp van de zin is altijd ik of wij. 

Enkele voorbeelden:

Zullen we dinsdag naar de bioscoop gaan?

Zal ik morgen de boodschappen doen?

Zullen we Hanane als spreker vragen?

Zelf een voorstel doen

Reageer met Zal ik ....? / Zullen we......?

Voorbeeld:

Ik wil op vakantie. - een paar dagen naar Rome gaan.

Zullen we een paar dagen op vakantie naar Rome gaan?

Reageer met Zal ik....? / Zullen we....?
Ik wil afrekenen. - de ober roepen.

Reageer met Zal ik....? / Zullen we....?
Hé Jorien, lang niet gezien. - een afspraak maken

Reageer met Zal ik....? / Zullen we....?
Maria is jarig. - een boek geven.

zullen - belofte

Ik zal de bloemen in een vaas zetten.

We zullen haar de groeten doen.

opdracht 8 en 9

Ik zal / we zullen

Zelf een belofte doen

Maak van de zin een belofte. Je gebruikt dan Ik zal / We zullen.

Voorbeeld:

Ik haal koffie voor je. 

Ik zal koffie voor je halen.

Ik help je met verhuizen.

We nemen een bosje bloemen mee.

Ik probeer het.

We gaan morgen naar huis.

Luister naar het liedje en kijk naar het filmpje. 

Noem minimaal vijf dingen die raar zijn.

'Raar is leuk / leuk is raar'

vuur

zee

ballon

baksteen

lucht

gras

kat

hond

associëren

vrienden

laatste woord?

opdracht 10

'Het feest is voorbij.'

De volgende keer bij mij?

Wat kun jij lekker koken!

Bedankt voor de gezellige avond.

We hebben heerlijk gegeten.

De avond ging te snel voorbij.

opdracht 11