Lezen H2 - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

welkom bij Nederlands

Lezen H2

doelen:

• Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
• Ik kan concluderende, redengevende en oorzakelijke verbanden in een tekst herkennen.

Wat gaan we doen?      

• herhalen tekstverbanden jaar 1
• startopdracht
• uitleg tekstverbanden en signaalwoorden
• zelfstandig werken

Wat is het signaalwoord?
Ik wilde graag gaan sporten, maar ik moest huiswerk maken.

1. ik
2. maar
3. moest
4. maken

Welk verband geeft 'maar' aan?

1. opsomming
2. toelichting
3. tegenstelling
4. chronologie

Welk verband herken je in de volgende zin?
Wij hebben diverse sporten gedaan. Ten eerste hebben we gevoetbald, daarnaast gevolleybald en ten slotte gebasketbald.

1. opsomming
2. voorbeeld/toelichtend
3. tegenstelling

Welk verband herken je in de volgende zin?
Wij hadden betere dingen te doen, zoals een potje FIFA spelen.

1. opsomming
2. toelichting
3. tegenstelling
4. chronologie

Welk tekstverband?

Lidewij is gek op chips en koekjes. Daarnaast smult ze graag van gebakjes en ijs.

1. tegenstellend
2. opsommend
3. chronologisch
4. toelichtend

startopdracht

De weg is spiegelglad. Daarom lopen de kinderen voorzichtig naar school.

De weg is spiegelglad. Daardoor gaan veel fietsers onderuit.

startopdracht

De weg is spiegelglad. Daarom lopen de kinderen voorzichtig naar school.  -> reden

De weg is spiegelglad. Daardoor gaan veel fietsers onderuit. -> oorzaak

tekstverband

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.  

samenhang in een tekst ->  tekstverband

chronologisch verband

 Gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde beschreven:

voordat, eerst, daarna, vroeger, later, vervolgens

opsommend verband

 Er is sprake van een opsomming:

en, ook, ten eerste, tenslotte

tegenstellend verband

 Er is sprake van een tegenstelling tussen zinnen en/of alinea's:

maar, echter, daarentegen, integendeel, toch

toelichtend verband

 Er is sprake van een verklaring tussen zinnen en/of alinea's:

namelijk, dat wil zeggen, met andere woorden, bijvoorbeeld

concluderend verband

 Er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst:

dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al

redengevend verband

 Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt:

omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij

oorzakelijk verband

Toont aan waardoor iets gebeurt:

doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dankzij

meer uitleg?

Zie video-uitleg in de online omgeving van Nieuw Nederlands.

Aan de slag!

We lezen nu eerst samen tekst 1 van Lezen H2.

Hierna maak je de bijbehorende opdracht. 

Huiswerk: