Signaalwoorden

Doel
Je herkent signaalwoorden en de bijbehorende verbanden.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Doel
Je herkent signaalwoorden en de bijbehorende verbanden.

Slide 1 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden 
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s.
•"Verkeersborden" in een tekst.
• Ze laten je weten wat er gaat gebeuren en waar je op moet letten.

Slide 2 - Diapositive

Voorbereiding:
Pak pen en papier, maak aantekeningen.
Je schrijft tijdens de uitleg acht tekstverbanden op.
Bij elk tekstverband schrijf je minimaal twee signaalwoorden op.

Je hebt deze aantekeningen nodig om na de uitleg de opdracht te kunnen maken.

Slide 3 - Diapositive

Opsomming
Na elkaar opnoemen van een aantal punten of onderdelen.

Signaalwoorden: bovendien, ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, ten slotte, tot slot, …

Slide 4 - Diapositive

Tegenstelling
Twee dingen opnoemen die tegenover elkaar staan, die verschillend zijn.

Signaalwoorden: maar, echter, daar staat tegenover, aan de ene kant/ aan de andere kant, toch, …

Slide 5 - Diapositive

Reden
Waarom iemand iets doet, waarom iets gebeurt.

Signaalwoorden: omdat, want, daarom, immers, …

Slide 6 - Diapositive


Voorbeeld
Een uitspraak wordt gevolgd door een of meer voorbeelden.

Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als, zo, voorbeeld, …

Slide 7 - Diapositive

Oorzaak – gevolg
Er is iets gebeurd (de oorzaak), waardoor er iets anders gebeurde (het gevolg).

Signaalwoorden: daardoor, hierdoor, doordat, …

Slide 8 - Diapositive

Middel - doel
Iets wordt gedaan (het middel) om daarmee iets te bereiken (het doel).

Signaalwoorden: opdat, zodat, om, door middel van, met als doel om, …

Slide 9 - Diapositive

Voorwaarde
Er moet eerst iets gebeuren of gedaan worden, voordat iets anders kan gebeuren.

Signaalwoorden: als, indien, wanneer, op voorwaarde dat, ...

Slide 10 - Diapositive

Conclusie
Nadat alles op een rijtje is gezet, volgt er een oordeel, een slotsom, het uiteindelijke resultaat.

Signaalwoorden: dus, al met al, concluderend, kortom, …

Slide 11 - Diapositive