H 6.2 Gelijkvormige driehoeken KBL

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Paragraaf 6.2 gelijkvormigheid.

Het plan van de les

- Voorkennis 

- Gelijkvormige driehoeken 

Boek blz 59

Tijdens de instructie wil ik graag dat het stil is in de klas.

Vergrotingsfactor

AB = 2 cm (origineel)

A'B' = 3 cm (beeld)

vergrotingsfactor = 3 : 2 = 1,5 

Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Welke vergrotingsfactor is hier van toepassing?

1. 1,6
2. 0,625
3. 6,25
4. 16

De vergrotingsfactor van een verkleining

1. is kleiner dan 0
2. ligt tussen 0 en 1
3. is groter dan 1
4. ligt tussen -1 en 1

Van een foto van twee watervogels maak ik een verkleining. Wat is de vergrotingsfactor?

1. 1,78
2. 0,56
3. 35000
4. Deze kun je niet uitrekenen. Er is te weinig informatie

  * ALS:

<A = <O

<B = < R

<C = <T

Hoe weet je dat driehoeken gelijkvormig zijn?

1. De hoeken zijn even groot
   
2. De zijden zijn een vergroting van elkaar 
   

QRP	QR=	RP=	QP=
ABC	AB=	BC=	AC=

BC=

QR=

is gelijkvormig met
Welke zijde is een vergroting van AC?

ΔDEF

ΔABC

1. DE
2. EF
3. DF
4. BC

is gelijkvormig met                   

Welke hoeken zijn overeenkomstig?

ΔABC

ΔDEF

<A

<B

<C

<E

<F

<D

Zelfstandig werk

opgaven 25t/m32. blz. 59