4.2 wat is arm en rijk?

H4 p2 Wat is arm en rijk?
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H4 p2 Wat is arm en rijk?

Slide 1 - Diapositive

Begrippen
Welvaart
scharreleconomie
armoedegrens
bruto nationaal product/ hoofd



Slide 2 - Diapositive

Basisbehoeften van de mens

Slide 3 - Carte mentale

Basisbehoeften van de mens
1.    Onderdak (woning)
2.    Eten en drinken
3.    Kleding
4.    Gezondheidszorg
5.    Onderwijs
6.    Werk/inkomsten

Slide 4 - Diapositive

Spanje en Peru
1.    Werk/inkomsten
2.    Gezondheidszorg
3.    Onderwijs



Slide 5 - Diapositive

Scharreleconomie

In arme landen hebben mensen zonder baan geen inkomen. Ze krijgen geen uitkering.
Ze verdienen geld door verschillende werkzaamheden te doen en spullen te verkopen op straat.


Slide 6 - Diapositive

Armoedegrens: 

Hoeveel geld iemand nodig heeft voor de basisbehoeften. (eten, wonen en kleding)

In arme landen is die grens 1,25 dollar/ 1 € per dag. Het leven is daar goedkoper dan in rijke landen.

Slide 7 - Diapositive

Manier 1 om welvaart te meten

Welvaart
De rijkdom van een land, gemeten op basis van geld.

Bruto nationaal product per hoofd
Alles wat in een land in een jaar wordt verdiend, gedeeld door het aantal inwoners.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Kijk in je boek p2 bron 6 welke landen hebben een hoog BNP?

Slide 10 - Diapositive

Een land met een hoog BNP is
A
Rusland
B
Peru
C
Spanje
D
Brazilië

Slide 11 - Quiz

Kijk in je boek p2 bron 6 welke landen hebben een laag BNP?

Slide 12 - Diapositive

Een land met een laag BNP is
A
Afghanistan
B
Peru
C
Angola
D
Brazilië

Slide 13 - Quiz

Welvaart = geld
Manier 2 om welvaart te meten

kijken in welke beroepssector mensen werken.

Slide 14 - Diapositive

3 beroepssectoren
  • Sector 1: Landbouw


  • Sector 2: Industrie


  • Sector 3: Diensten


Slide 15 - Diapositive

Als je naar de beroepssector kijkt waar de meeste mensen werken in een land meet je de
A
beroepsbevolking
B
welvaart
C
welzijn
D
armoedegrens

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Begrippen
Welzijn

levensverwachting
alfabetiseringsgraad
koopkracht

Slide 18 - Diapositive

bron:
BuiteNLand 
Noordhoff
In arme landen is het leven veel goedkoper.
Inkomen (geld - welvaart) vergelijken is niet voldoende.

Als je wilt bepalen of een land echt arm is kijk je naar het welzijn.

Slide 19 - Diapositive

Welzijn
Het welzijn zegt iets over de levensomstandigheden
van mensen.
Je kijkt naar:
- gezondheid/ levensverwachting
- werk/ koopkracht
- onderwijs/ alfabetiseringsgraad

Slide 20 - Diapositive

koopkracht 
De koopkracht geeft aan hoeveel je kunt kopen met hetzelfde bedrag

Nederland: Big Mac €7.70
Roemenië: Big Mac €1.94
Voorbeeld: als je op vakantie gaat en alles is ineens goedkoper of duurder

Slide 21 - Diapositive

Kijk in je boek p2 bron 7 welke landen hebben een hoge levensverwachting?

Slide 22 - Diapositive

Welvaart en welzijn zegt dus iets over hoe ontwikkeld een land is.
Vaak hebben rijke landen ook een hoog welzijn.
Bekijk de bron 7 en let op de alfabetiseringsgraad. 
Welk land is hoog? Welk land is laag?

Slide 23 - Diapositive

Het land met de hoogste alfabetiseringsgraad is
A
Rusland
B
Peru
C
VS
D
Spanje

Slide 24 - Quiz

Het land met de laagste alfabetiseringsgraad is
A
Angola
B
Peru
C
India
D
Afghanistan

Slide 25 - Quiz

Welvaart en welzijn zegt dus iets over hoe ontwikkeld een land is.
Vaak hebben rijke landen ook een hoog welzijn.
Bekijk de bron 7 en let op de levensverwachting.
Welk land scoort hoog? Welk land scoort laag?

Slide 26 - Diapositive

Het land met een hoge levensverwachting is
A
Rusland
B
China
C
VS
D
Spanje

Slide 27 - Quiz

Het land met lage levensverwachting is
A
Zuid-Afrika
B
India
C
Angola
D
Afghanistan

Slide 28 - Quiz

Alfabetiseringsgraad
Geeft aan hoeveel mensen er kunnen lezen en schrijven 

Welzijn: kinderen volgen onderwijs, gaan naar school. 


Slide 29 - Diapositive

Als je de welvaart onderzoekt, kijk je naar...
A
Bnp/hoofd
B
levensomstandigheden
C
alfabetisering
D
gezondheidszorg

Slide 30 - Quiz

Koopkracht hoort bij...
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 31 - Quiz

Als je naar de levensverwachting, alfabetiseringsgraad en de koopkracht kijkt, meet je ...
A
welvaart
B
welzijn

Slide 32 - Quiz

Als je naar het inkomen van mensen/landen kijkt,
dan heb je het over .........
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 33 - Quiz

Welke van deze begrippen gaat over geld?
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 34 - Quiz

Welzijn
Welzijn zijn de levensomstandigheden in een land.
Levensverwachting   Alfabetiseringsgraad          Koopkracht

Slide 35 - Diapositive

LESPROGRAMMA
                                           
  • Aan de slag.....

Maak in je werkboek p2 opdracht 1, 2 en 5

Slide 36 - Diapositive

Leerdoelen

  1.  Je weet wat de begrippen welvaart en welzijn betekenen.
  2. Je begrijpt waarom welvaart en welzijn belangrijk zijn om te bepalen of inwoners arm of rijk zijn.
  3. Je kunt de wereld in drie groepen landen verdelen als je kijkt naar de welvaart.

Slide 37 - Diapositive

Evaluatie
  • Ik snap niet waar het over gaat (vuist)
  • Ik heb meer uitleg nodig (1 vinger)
  • Ik heb een aantal vragen (2 vingers)
  • Ik twijfel nog één beetje hoe het werkt (3 vingers)
  • Ik weet het, ik wil er graag mee aan de slag (4 vingers)
  • ík kan het iedereen uitleggen (5 vingers)

Slide 38 - Diapositive

Wat ging er goed en waardoor kwam dat?
Wat ging er minder goed en hoe kwam dat?
Noem een positief punt over hoe je aan deze les hebt gewerkt?
Wat heb je gedaan om de leerdoelen te behalen?
Wat zou je een andere keer anders doen en waarom?
Wie of wat heeft jou goed geholpen om de leerdoelen te behalen?

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Slide 42 - Vidéo

Slide 43 - Diapositive