1m blok 1 week 1 (mono-dialoog- groepsg, tekstdoelen, toonhoogte, tempo, (leestekens in) intonatie)

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

- gaan we verder met de termen monoloog, dialoog en groepsgesprek;
- weet je welke tekstdoelen er zijn;
- weet je hoe je leestekens moet gebruiken als je spreekt;
- gaan we oefenen met tempo en intonatie.
Vandaag

Slide 2 - Diapositive

                                    Lees de informatie over:
                                                   - 1. monoloog
                                                   - 2. dialoog
                                                   - 3. groepsgesprek
                                   Maak daarna opdracht 58
Lees de theorie op blz. 45 
monoloog: één persoon spreekt
1
dialoog: er praten 2 mensen met elkaar.
2
groepsgesprek: 3 of meer mensen praten met elkaar.
3

Slide 3 - Diapositive

Sanne, Ahmet, Yacinta en Michiel praten over de vakantie.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 4 - Quiz

Evi houdt een spreekbeurt over mode.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 5 - Quiz

Emre interviewt de muziekleraar voor de schoolkrant.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 6 - Quiz

Een schrijver komt bij ons op school vertellen over zichzelf en zijn nieuwste boek.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 7 - Quiz

Na schooltijd praten Walid en Yoeri over het voetbaltoernooi

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 8 - Quiz

Iedere dag luister je naar veel gesprekken. Welke gesprekken heb jij vandaag al gehoord. Schrijf dat eens op.

WIE SPRAK MET WIE?

.

Slide 9 - Question ouverte

- informeren
- uitleg geven
- overtuigen
- overhalen
- amuseren

Tekstdoelen -> ga naar pagina 56.

Slide 10 - Diapositive

Wat wil de schrijver met het tekstdoel
"overtuigen"?
A
dat je zijn mening overneemt
B
dat je leert hoe je iets moet doen
C
dat je iets te weten komt

Slide 11 - Quiz

Wat wil de schrijver met het tekstdoel
"uitleg geven"?
A
dat je zijn mening overneemt
B
dat je leert hoe je iets moet doen
C
dat je iets te weten komt

Slide 12 - Quiz

Wat wil de schrijver met het tekstdoel
"informeren"?
A
dat je zijn mening overneemt
B
dat je leert hoe je iets moet doen
C
dat je iets te weten komt

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Wat voor tekstdoel heeft de schrijver?
informeren, uitleg geven of overtuigen

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Wat voor tekstdoel heeft de schrijver?
informeren, uitleg geven of amuseren

Slide 17 - Question ouverte

punt, komma, vraagteken, uitroepteken, beletselteken



opdracht 62 (zelf maken)
Leestekens p. 58

Slide 18 - Diapositive

Hoe hoog of hoe laag je stem is, noem je toonhoogte.

Kijk naar het volgende fragment: wat valt je op aan de verschillende stemmen van Tycho Gernandt
toonhoogte

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Hoe snel of langzaam je praat, noem je het tempo

Je ziet dadelijk weer een fragment. Wat is het verschil in tempo tussen de stemacteur en Pippi? 
Tempo

Slide 21 - Diapositive

Door je intonatie of toon horen mensen hoe je je voelt. Je kunt je bijvoorbeeld vrolijk, angstig, ongeduldig, rustig, enthousiast, boos, geïrriteerd of verdrietig voelen. 
Je emoties of gevoelens klinken door in je stem. 

intonatie

Slide 22 - Diapositive

opdracht 64 en 65 p. 60
Samen met een klasgenoot

Slide 23 - Diapositive

Ik weet wat het verschil is tussen een monoloog, dialoog en een groepsgesprek.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Ik weet wat informeren, uitleg geven, overtuigen, overhalen en amuseren is.
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Ik weet wat tempo, toonhoogte, intonatie en volume is.
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz