Par 2.2 Luchtdruk

Wat doen we vandaag?
- Korte herhaling par 2.1 Het deeltjesmodel
- Huiswerk check
- Leerdoelen Par 2.2
- Oefenen met LessonUp
- Zelfstandig aan het werk
- Huiswerk opschrijven
- Afsluiting

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat doen we vandaag?
- Korte herhaling par 2.1 Het deeltjesmodel
- Huiswerk check
- Leerdoelen Par 2.2
- Oefenen met LessonUp
- Zelfstandig aan het werk
- Huiswerk opschrijven
- Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling 
Het deeltjesmodel

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deeltjesmodel

Alle stoffen bestaan uit moleculen en over die moleculen zijn een aantal dingen bekend:

  • De moleculen van een stof veranderen niet.
  • De moleculen van een stof bewegen altijd.
  • De moleculen van een stof trekken elkaar aan.
De drie fases:

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Smelten
Stollen
Rijpen
Sublimeren
Verdampen
Condenseren

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke faseovergang zie je op de bril van deze man?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemt men de fase-overgang waarbij je parfum kunt ruiken?
A
Sublimeren
B
Smelten
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke fase is een stof goed samen te persen ?

A
vast
B
vloeistof
C
gas
D
vloeistof en gas

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar?

Een druppel water heeft een vast volume.



A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN kenmerk van het deeltjesmodel?
A
Moleculen trekken elkaar aan
B
Moleculen bewegen voortdurend
C
Alle stoffen bestaan uit moleculen
D
Sommige stoffen hebben dezelfde moleculen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ijzel
Rijp
dauw

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk check

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Par 2.2 Luchtdruk

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je uitleggen hoe luchtdruk ontstaat, deze meten, de kenmerken van lagedruk- en hogedrukgebieden benoemen, het verband tussen luchtdruk en hoogte beschrijven, de gasdruk in een afgesloten ruimte uitleggen, de gasdruk meten en de absolute druk berekenen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over luchtdruk en gasdruk?

Slide 14 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is luchtdruk?

Luchtdruk ontstaat doordat de luchtmassa op het aardoppervlak drukt. Het is de kracht die de lucht uitoefent op een bepaald gebied.

Meten met een Barometer. 
Wat is gasdruk? 

Druk in een gas ontstaat door botsingen van de moleculen in het gas tegen de wand waarin het gas zit opgesloten.


Meten met een manometer.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Barometer 

Manometer


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hierna volgt een filmpje over:
- het verschil tussen een manometer en een barometer
- waarvoor een manometer wordt gerbuikt
- hoe deze manometer werkt
- overdruk
- onderdruk 
- absolute druk 
-berekenen absolute druk 
Let dus goed op!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lagedruk- en hogedrukgebieden

Hoe hoger je bent, 
hoe lager de druk.

De luchtdruk meet je in millibar of pascal:
1 bar = 1000 mbar = 100 000 Pa

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Luchtdruk en het weer

De gemiddelde luchtdruk op zeeniveau is 970 tot 1040 mbar.

Hoge druk = mooi weer
Lage druk = slecht weer


Slide 21 - Diapositive

Demo: Lucht verwarmen in een ballon. Door de warmte wordt de druk in de ballon hoger.
Is de luchtdruk over het algemeen hoger of lager bij prachtig weer?
A
hoger
B
lager

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn isobaren?
A
Gebied waarin de luchtdruk hoger is dan erbuiten.
B
Gebied waarin de luchtdruk lager is dan erbuiten.
C
Lijnen die plaatsen met dezelfde druk met elkaar verbinden.
D
De richting waar de wind vandaan komt.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is luchtdruk?
A
De druk van lucht op de aarde
B
De luchtlaag rond de aarde
C
Opstijgende lucht
D
Dalende lucht

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke eenheid hoort bij luchtdruk
A
Kilogram
B
Meter
C
Pascal
D
Newton

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De luchtdruk is het hoogst...
A
op zeeniveau
B
op een berg

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

overdruk + luchtdruk
noemen we:
A
onderdruk
B
absolute druk
C
perfecte druk
D
super overdruk

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 28 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 29 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 30 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

En nu zelfstandig aan het werk
GL: Maakt de opdrachten 1 t/m 10 en testjezelf 
Kader: Maakt de opdrachten 1 t/m 13 en testjezelf 

Klaar?
Ga alvast paragraaf 2.3 lezen 
timer
10:00

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions